dinsdag 24 november 2009

OP ZOEK NAAR MIJN STASI-AKTE




Donderdag 19 nov. 2009
Na de val van de muur is de Stasi een nieuwe attractie geworden in Berlijn. Sinds de film Das Leben der Anderen weten we iets beter hoe geraffineerd de Staatssicherheitsdienst van de DDR te werk ging en wat voor ellende dit heeft veroorzaakt onder de bevolking. Gewone burgers werden op grote schaal in de gaten gehouden door 91.000 officiële medewerkers van het Ministerium für Staatssichterheit (MfS) en door ca. 180.000 inofficiële medewerkers of IM'ers. En dat kon zowel je buurman als de bakker op de hoek zijn.
Het MfS zat in Oost-Berlijn in een enorm complex aan de Normannenstrasse, waar tegenwoordig onder meer het Stasimuseum gevestigd is. In het complex, dat vele huizenblokken beslaat zit ook het Stasi-archief waar mensen hun dossier kunnen bekijken. Verder is er nog een klein Stasi-museum in de Mauerstrasse, niet ver van Checkpoint Charlie en wie wil weten hoe ze in de Stasi-gevangenis omgingen met politieke vijanden moet naar Hohenschönhausen, een afschrikwekkend gevangeniscomplex in een van de anonieme buitenwijken van Oost-Berlijn.
Ook het grote Stasi-complex aan de Normannenstrasse ligt in zo’n typisch Oost-Berlijnse 'Plattenbau'-wijk, met lange rijen uit betonplaten opgetrokken, goedkope flats. Eindeloze rijen flats die zich uitstrekken langs de kilometers lange Frankfurter Allee in de wijk Lichtenberg. Vroeger werd deze lange straat, het verlengde van de Karl-Marx-Allee, gebruikt voor de traditionele 1 mei-parades, waar met veel machtsvertoon het leger voorbij trok aan de tribunes met partijbonzen en regeringsfunctionarissen. Nu is de Frankfurter Allee een drukke vierbaans autostraat, die je niet zomaar oversteekt.
Spionnenfabriek
Omdat het zo’n gewone woonwijk is valt de spionnenfabriek van de Stasi in eerste instantie helemaal niet op als je vanuit de U-bahn de Frankfurter Allee op stapt. Tot je aan de gevel een bord met Stasimuseum ontdekt en iemand op straat je spontaan de goede richting uitwijst. Via een brede doorgang kom je op het grote binnenterrein van het immense complex. Met rondom grauwe huizenblokken waar duizenden medewerkers de dossiers van de DDR-burgers bijhielden. Een uit de hand gelopen machinerie die voor veel repressie en verdriet heeft gezorgd. Omdat ik zelf als journalist in de jaren tachtig – tevergeefs - benaderd ben om af en toe voor de boeren- en arbeidersstaat een stukje te schrijven, vermoed ik dat ik ook een ‘Stasi-Akte’, een dossier heb. Bovendien ben ik in 1985 in Oost-Berlijn ooit gearresteerd omdat ik een (verboden) foto van de Muur had gemaakt aan de Oostkant. Ik moest destijds na veel gedoe en urenlang debatteren en chicaneren op het politiebureau mijn rolletje inleveren, maar die foto wil ik nog altijd terug. Dus een goede reden om eens bij het Stasi-Archiv langs te gaan.
Of ze het bewust doen, weet ik niet, maar de bewegwijzering is belabberd, alsof ze nog steeds niet willen toegeven dat al die gebouwen er echt allemaal bij hoorden. En dan schijnen er elders ook nog 8200 ‘dienstwoningen’ geweest te zijn, heb ik ergens gelezen. Gelukkig neemt iemand me op sleeptouw naar ‘Haus 5’, het juiste gebouw. Eenmaal binnen heb ik het gevoel dat de tijd hier volledig heeft stilgestaan en er niets is veranderd sinds 1989. In een met glas afgesloten portiersloge zit een gezette dame in een te grote witte blouse, die ik door een gat in het glas mag vertellen wie ik ben en wat ik wil. Mijn Akte inzien? Ja, dat kan, maar de eerste vraag is natuurlijk of er überhaupt een dossier van mij bestaat.
Dus word ik met een aanvraagformulier in het grote trappenhuis aan een bezoekerstafeltje gezet, maar niet nadat ik eerst omstandig met behulp van mijn paspoort en mijn rijbewijs heb bewezen wie ik ben. Omdat ik het fotograferen niet kan laten maak ik eerst snel wat foto’s van de hal, met daarin een ouderwetse ‘paternoster’: twee open liften naast elkaar, die als een caroussel permanent naar boven en naar beneden gaan. Je springt er in en een verdieping hoger spring je er weer uit. Sneller kun je niet boven of naar beneden, maar die dingen zijn levensgevaarlijk en daarom al een tijd verboden. Maar in het Stasi-archief draait er een nog vrolijk zijn rondjes. Later zie ik er in de hal van het Stasimuseum ook nog een, maar die is letterlijk aan de ketting gelegd.
Ik heb mijn foto’s nog niet gemaakt of de dikke dame komt uit haar loge geschommeld om me er, met gevoel voor humor, vermanend op te wijzen dat ik nu alweer een 'verboden' foto heb gemaakt omdat fotograferen in de hal niet is toegestaan. Gelukkig worden er ditmaal geen Vopo's bij gehaald en hoef ik mijn rolletje niet in te leveren; wat trouwens erg lastig is met die digitale camera's van tegenwoordig. Maar ik had het kunnen weten. We zijn nog steeds in Oost-Berliijn en in zoverre lijkt er nog weinig veranderd.
Maar de teleurstelling komt pas als de beambte me uitlegt hoe het nu verder in zijn werk gaat met het inzien van mijn dossier. Terwijl ik dacht binnen een week een afspraak te kunnen maken, zegt zij doodleuk, dat ik blij mag zijn als mijn aanvraag binnen zes weken in behandeling wordt genomen. En dan kan het vervolgens nog wel een jaar, of langer, duren voor de Akte, als die er al is, kan worden ingezien. Maar, zo voegt ze er geruststellend aan toe, ik hoef niet per se naar Berlijn te komen, het kan ook in een van de andere vijftien voormalige deelkantoren van de Stasi in Oost-Duitsland. Een enorme geruststelling.
Maar dat bureaucratie toch werkt blijkt wanneer ik, 14 dagen later al, thuis een Eingangsbestätigung in de bus krijg. Hierin staat dat ik nu een 'dagboeknummer' heb, dat ik bij verdere correspondentie unbedingt moet gebruiken. Verder wordt om mijn begrip gevraagd voor het feit dat, door de veelvoud aan dagelijks binnenkomende vragen, de behandeling van mijn aanvraag nog wel enige tijd in beslag kan nemen.
Stasimuseum
Ik ben intussen bij mijn wandeling door Stasi-land aangeland in het naast het archief gelegen Stasimuseum, waar ze ook meteen weer moeilijk doen over fotograferen. Het mag wel, maar dan moet je een euro extra betalen. Lichte irritatie, maar je zegt geen nee natuurlijk. Bovendien krijg je een mooi, oud insigne van de FDJ, de Freie Deutsche Jugend, de jeugdbeweging van Egon Krenz. Maar niet verstandig om dat nu nog op je mouw te naaien.
Ook in het Stasimuseum diezelfde ouderwetse, bureaucratische sfeer als in het archief. Komt omdat ze het gebouw en het interieur zoveel mogelijk in tact hebben gelaten na 1989. Op zich een goede keus, want nu kun je op de tweede verdieping van het museum, dat oogt als een groot schoolgebouw, de oorspronkelijke werkruimtes van Stasiminister Erich Mielke en zijn medewerkers bezichtigen. Het is het 'spannendste' deel van het museum, al wandel je door 'gewone' kantoor- en werkruimtes, conferentiezalen en wachtkamers. Wel een beetje opgepoetst uiteraard, maar je krijgt een goed beeld van de sfeer van toen. En dan vooral van de inrichting, de kleuren, het DDR-meubilair, de standaard dubbele telefoons op het bureau, de kaartenbakken en de oude radio’s en bandrecorders in bureaukasten, want afluisteren was de grote specialiteit van de Stasi.
Een verdieping lager krijg je daar een mooi beeld van in een kabinet met de tekst ‘Wir sind überall’. In de ruimte is allerlei apparatuur tentoongesteld, die het mogelijk maakte om op een stiekeme manier mensen af te luisteren of te filmen. Camera’s in tassen, jassen, dozen, een vogelhuisje of verborgen achter een knoopsgat. Microfoons achter een stropdas of ingebouwd in tal van objecten. Busjes vol apparatuur die op straat stonden om mensen te bespioneren. Verder stikt het in het museum van de vaantjes, insignes, armbanden en ‘Ehrenurkunden’, waarmee de eigen medewerkers en het volk zoet werden gehouden. Een vaantje voor ’25 Jahre Kampfgruppen der Arbeitersklasse’ en je kon weer even vooruit.
Voorts in het museum heel veel (teveel) propagandamateriaal van de SED, de Sozialistische Einheitspartei Deutschland, de officiële partij in de DDR en antifascistische ‘waarschuwingen’ tegen het vermaledijde westen. Ook de val van de muur, wat eraan vooraf ging en de periode na 1989, komen in het museum uitgebreid aan de orde. Ter afsluiting drinken we een slappe koffie in de oude, zeer ruime koffiekamer van het voormalige ministerie van staatsveiligheid, waar op de TV in de hoek een speelfilm te zien is die vóór 1989 zonder twijfel verboden zou zijn geweest, en waarin nog eens breed wordt uitgemeten hoe fout het Stasi-bewind was.
Liebe Mauer
Wij hebben echter kaartjes voor een andere, nieuwe film over de DDR, die net uit is in de Duitse Kino's. Een romantische komedie met de verwarrende titel Liebe Mauer. We zien de film in het bioscoopcomplex Kubix op de Alexanderplatz, zo’n multiplexcinema met zeven theaters, dat kort na de val van de muur is gebouwd en waarmee het Westen zijn visitekaartje afgaf in het Oosten. Het verschilt in niets van de multiplexen die we in Nederland hebben, met dit verschil dat alles op het scherm in het Duits is nagesynchroniseerd. Er zijn maar een paar bioscopen in Berlijn, waar de films in originele versie (al dan niet ondertiteld) worden vertoond.
Voor Liebe Mauer maakt dat allemaal niet uit, want dat is een Duitse film, opgenomen in de studio’s van Filmpark Babelsberg net buiten Berlijn. Een komedie over een meisje in West-Berlijn, dat verliefd wordt op een aardige Vopo in Oost-Berlijn. De Stasi komt erachter en dan heb je de poppen aan het dansen. De jongen wordt onder druk gezet door de Stasi en het meisje krijgt de CIA op bezoek om voor het westen te spionneren. Zo stereotiep en clichématig als de pest, maar ik moest toch lachen om de Stasi-karakters, die wel erg grotesk worden neergezet. Maar met de gruwelijke werkelijkheid die wij eerder in het Stasi-hoofdkwartier hebben gezien, heeft het allemaal niets te maken. De enige vreugdevolle constatering is dat je nu in Oost-Berlijn vrijuit om de Stasi mag lachen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten