vrijdag 27 november 2009

DE TAJ MAHAL IN KREUZBERG




Zaterdag 21 november 2009
Het is goed weer vandaag. Zacht voor de tijd van het jaar, met regelmatig zon. Ideaal voor een wandeling. We willen graag wat zien van Kreuzberg en Neukölln. Met Wedding en Moabit behorend tot de oude (arbeiders)wijken van Berlijn. Wijken waar niet alleen veel allochtonen wonen, maar ook ‘autonomen’ die regelmatig in het nieuws zijn door demonstraties, autobranden, kraakacties en verzet tegen de bestaande orde. Uit onze architectuurgids van Berlijn kiezen we een wandeling ‘Rund um die Spreeinsel’, te beginnen in het Nicolaiviertel en eindigend bij de Janowitzbrücke in de buurt van de Alexanderplatz.
Landhauskuchen
Wij beginnen onze wandeling bij een oubollig café in huiskamersfeer, waar vier vaste klanten al om 12 uur aan het bier zitten en wij koffie bestellen met een stuk van ‘Oma’s Landhauskuchen’; het grootste stuk Kuchen dat ik ooit op mijn bord heb gehad. Belachelijk. Een compleet middagmaal. Ik word gek van dat ‘oversized’ gedoe: dubbelgrote Kuchen, dubbele Wiener Schnitzels, halve liters bier, een ‘pott’ koffie in plaats van een kop, of een latte macchiato in een ‘vaasje’. Heel onhandig als je daarna gaat wandelen en het toch frisser is dan gedacht. Dat wreekt zich op de blaas.
Wij volgen de route en aanwijzingen in de architectuurgids en worden daarin vooral gewezen op nieuwe spectaculaire gebouwen die, midden jaren negentig na de val van de muur zijn opgetrokken. Zoals in de Alte Jakobstrasse in het Märkisches Viertel, met oud- en nieuwbouw op een mooie harmonische manier naast elkaar en/of in elkaar geïntegreerd. Zo sta je de ene keer voor een fraai oud kantoorgebouw uit 1905 van Franz Schwechten, dezelfde architect die ook de Kaiser-Wilhelm-Gedächtnis-Kirche heeft gebouwd en vijf huizen verder vergaap je je aan een opvallend groene woontoren uit 1995. En het vloekt niet eens met elkaar. Dat is knap.
Net zoals het oude vakbondsgebouw uit 1900, een beschermd monument met een klassieke poort in het midden waar je doorheen kunt lopen naar de vier binnenhoven die erachter liggen. Maar voor de huizen met de mooiste binnenhoven moet je niet hier zijn, dat zijn de 'Hackesche Höfe', vlakbij de Alexanderplatz, waar nog oude wooncomplexen zijn met vijf binnenhoven.
Berenkuil
Een van de mooiste gebouwen waar we vervolgens in onze wandeling tegenaan lopen is het Märkisches museum, vlakbij de Spree. Een volkenkundig museum dat we niet bezoeken maar er wel vol bewondering omheen lopen vanwege de bijzondere architectuur. Gebouwd tussen 1899 en 1908 in de bekende rode baksteen, die je in meer openbare gebouwen en kerken in Berlijn tegenkomt en tien jaar geleden prachtig gerenoveerd. Aan de zijkant van het gebouw staan wat verweesde stukken muur, die er in de jaren negentig zijn neergezet voor de toeristen, maar interessanter is het Köllnischen Park achter het museum waar een 'Bärenzwinger', een oude berenkuil te vinden is. Zomaar in een gewone woonbuurt, met ernaast een kinderspeelplaats. Maar de twee bruine beren die er volgens een bord in moeten zitten zijn niet thuis. Die zitten vermoedelijk in hun winterverblijf in de Zoo bij knuffelijsbeer ‘Knut’.
Naarmate we oostelijker komen gaat de oude architectuur langzaam over in nieuwbouw. We zijn terechtgekomen in de 'Plattenbau' - zoals ze de nieuwbouwflats hier noemen - van het Heinrich Heineviertel. Dat wil zeggen: langgerekte flatwijken, met uit betonplaten opgetrokken goedkope flatjes. Klein en ongetwijfeld erg gehorig. Met wel overal er omheen parkeergelegenheid, het nodige groen en voorzieningen als supermarkten, kindercrèches, bejaardenflatjes en koffietentjes waar je nog voor 1,40 een kop koffie kunt krijgen, maar helaas niet te drinken. Hier wonen de minder kapitaalkrachtige Berlijners en zijn de prijzen nog lager, maar is de kwaliteit navenant minder. De flats stammen meestal uit de jaren zestig en hebben in de meeste gevallen intussen een facelift ondergaan met vaak knallende kleuren.
In de Heinrich Heinestrasse, een lange, brede verkeersstraat die dwars door de wijk loopt, gaan we op zoek naar de voormalige grensovergang - een van de tien in Berlijn - die we met enige moeite vinden. Zoals overal markeert een rij dubbele klinkers de loop van de muur; opvallend dicht langs de huizen aan de westkant. Dit waren de grensovergangen voor de Duitsers zelf, waar je als buitenlander niet overheen mocht.
Engelenvijver
Een absolute verrassing daarna is de Engelbecken, waar de muur in een halve maan omheen liep. De ‘engelenvijver’, met aan het uiteinde de Michaelkirche, doet in de verte wat denken aan de bekende vijver met de Taj Mahal in India. Ook hier spiegelt de kerk zich in het water, maar erom heen ziet het er wel wat anders uit. Aan de westkant staan nog enkele mooie 19de eeuwse panden, maar aan de oostkant lelijke flatgebouwen met daarachter ook nog eens de hoge schoorstenen van de elektriciteitscentrale van Vattenfall aan de Spreeoever. Merkwaardige contrasten tussen mooi en lelijk rond een engelenmeertje.
De Engelbecken is een langerekte verzonken vijver waar je omheen kunt lopen en die ooit deel uitmaakte van het Luisenstädtischen Kanal, dat de Spree met het Landwehrkanaal verbond. Het kanaal zelf is in 1926 drooggelegd en op de bodem is nu een laag gelegen groene wandelpromenade aangelegd. Weer eens wat anders dan een gracht dempen en er een verkeersweg van maken. Dit mooie en verrassende, onbekende stukje Berlijn komt even verrassend uit in een van de lelijkste stukken die we tot dusver hebben gezien: de Köpenickerstrasse, het domein van de autonomen en de ‘afvalarchitectuur’. Opeens staan we tussen door krakers bezette oude huizen en fabrieksgebouwen. Vol graffiti en politieke leuzen en met de nodige rotzooi op straat. Een beetje zoals het alternatieve kunstenaarskraakpand ‘Tacheles’ in de Oranienburgerstrasse, denk je eerst nog argeloos, maar hier heerst een agressievere sfeer. Als je een terrein opstapt, begint er meteen een hond te blaffen en een bord geeft direct al aan dat fotograferen niet gewenst is. Hier huizen de linksautonome antikapitalisten, die regelmatig demonstreren tegen het grootkapitaal en die het ook hebben voorzien op kapitalistische auto's als BMW’s en Mercedessen, die regelmatig in de fik worden gestoken. Ook tegenover de grote energiecentrale van Vattenvall die het stadsbeeld hier overheerst, is langs de Spree in een oude fabriek een autonomenkolonie gevestigd. Hier verspert een slagboom de toegang tot het ‘Schwarzer Kanal’ zoals deze vrijgevochten Berlijners hun domein hebben gedoopt.
Vanaf de Michaelbrücke over de Spree vormt de brokkelige en afgetakelde bebouwing van het Schwarzer Kanal een curieus contrast met de fraaie skyline van de Alexanderplatz aan de andere kant. Met de bekende Fernsehturm, het Rote Rathaus, het hoge Park Inn hotel en het Bahnhof Alexanderplatz, met als extra blikvanger nu een groot reuzenrad, vanwege de kerstkermis, die vlakbij de Alexanderplatz is opgebouwd. De kerstmarkt is nog niet open, daarom drinken we om weer een beetje warm te worden aan het eind van onze wandeling maar een 'Glühwein' in het 'Eiscafé' van de ‘Alexa’, het nieuwe populaire winkelcentrum bij de Alexanderplatz. Ondanks het koude weer zit bijna iedereen om ons heen aan het ijs. Grote coupes ijs met slagroom, want de Duitsers zijn echte ijseters. En ook hier geldt: hoe groter hoe beter. Wij kijken er met stijgende verbazing naar, bedenken hoe zij van binnen steeds kouder worden terwijl wij zelf langzaam warm worden van de Glühwein.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten