vrijdag 4 december 2009

VAN STASI-KNAST NAAR SHOW-PALAST




Donderdag 26 november
Een van de meest grimmige toeristische ‘attracties’ van Berlijn is zonder twijfel de Stasi-gevangenis 'Hohenschönhausen' in de gelijknamige buitenwijk van Oost-Berlijn. De oude ‘Stasi-Knast’ is nu een Gedenkstätte is en trekt per jaar zo’n 250.000 bezoekers. Helaas mag je er individuele bezoeker niet vrij rondlopen, maar moet je je aansluiten bij de twee of drie rondleidingen die er per dag worden gegeven door ex-gevangenen.
Na een lange rit met S-bahn en tram en vervolgens nog een kleine kilometer lopen over de Genslerstrasse, staan wij rond 11 uur voor de poort van Hohenschönhausen. Een gevangenis zoals je je die in je fantasie voorstelt: met een grote toegangspoort en een klassieke gevangenismuur. Alleen de diverse wachttorens passen niet in dat beeld, die horen meer bij een concentratiekamp. En dat is het vroeger ook geweest. Om het grote gevangeniscomplex heen staan ook nog allerlei andere vervallen oude gebouwen, die tot 1990 allemaal behoorden tot een reusachtig 'Sperrgebiet' waar gewone DDR-burgers niet mochten komen. Het was het domein van de Stasi, het onderdrukkingsapparaat van het Ministerie van Staatsveiligheid. Zo staat er een groot gebouw waar in het verleden de enorme hoeveelheid aan apparatuur werd onderhouden en gerepareerd die door de Stasi werd gebruikt om mensen te bespionneren. Voorbeelden hiervan zijn te zien zijn in het Stasimuseum. Ook waren er allerlei werkplaatsen en fabrieksgebouwen waar gevangenen werkten.
In Hohenschönhausen kwam je als DDR-burger terecht als je bijvoorbeeld betrapt (of verraden) was vanwege vluchtplannen of daadwerkelijk een vluchtpoging had gedaan ('Republikflucht'). Maar ook de demonstranten en deelnemers aan de opstand van de 17de juni 1953 werden er opgesloten, evenals ‘foute’ communisten (de vijanden van de heersende kliek), maar ook mensen die voor hun geloof uitkwamen, zoals de Getuigen van Jehova. Zelfs als je in de DDR naar de (verboden) westerse TV keek was je al een vijand van de staat.
Gruwelgevangenis
De basis voor de gruwelgevangenis, die Hohenschönhausen voor veel Oost-Duitsers is geweest, werd gelegd door de Sovjets. Die verbouwden in 1945 het grote keukengebouw van het concentratiekamp Hohenschönhausen, tot een speciale onderzoeksgevangenis, met onder andere een speciale kelderverdieping met ‘watercellen’. In de ‘U-boot’, zoals dit gedeelte van de gevangenis werd genoemd, werden gevangenen gefolterd door ze in koude, donkere cellen, lange tijd tot hun enkels in het water te laten staan om ze daarna bij een verhoor tot een bekentenis te dwingen. Ook de Stasi maakte gebruik van deze methode en enkele van de ‘watercellen’ zijn nog te zien in Hohenschönhausen. Ga er even in staan in het donker (zonder water) en je realiseert je hoe gemakkelijk je mensen tot een bekentenis kunt krijgen.
Met name de Russen moeten in 1945 en 1946 aardig tekeer zijn gegaan in Hohenschönhausen. Er zaten toen rond de vierduizend mensen onder miserabele hygiënische omstandigheden in cellen bij elkaar gepropt, waardoor er in anderhalf jaar een kleine duizend (Duitse) gevangenen zijn overleden. De lijken werden eenvoudig gedumpt in de bomkraters of tussen de puinhopen in de omgeving. En wie Hohenschönhausen overleefde verdween daarna vaak als dwangarbeider naar Rusland.
De Stasi nam in 1951 het complex van de Russen over, handhaafde de keldergevangenis met watercellen en zette er een nieuw gevangenisgebouw naast met tweehonderd cellen en verhoorkamers.Vooral de twee complete verdiepingen met honderdtwintig (!) verhoorkamers maken veel indruk bij de rondgang door het gevangeniscomplex. Het idee dat daar vele tientallen gewone burgers dagelijks werden verhoord en psychologisch bewerkt omdat ze het niet 100% met het systeem eens waren. Mensen werden er soms weken- tot maandenlang gehersenspoeld tot hun wil gebroken was. En wie opstandig bleef kon rekenen op een harde aanpak, opsluiting in isoleercellen, in de watercel of in een van de tijgerkooien buiten: vier kale wanden met gaas en prikkeldraad erboven. Pure folter. Maar meestal ging het er subtieler aan toe: langdurig psychologische druk uitoefenen, een niet-roker in een cel zetten met rokers, verhoorkamers met plaatjes aan de muur van landen en steden waar je niet naar toe mag. Een ‘aardige’ ondervrager die zogenaamd begrip voor je heeft, of een verklikker als celgenoot.
Ideologische gids
Onze rondleider schudt de voorbeelden zo uit zijn mouw. Hij heeft zelf niet in Hohenschönhausen gezeten, maar in een van de vijftien andere gevangenissen in de DDR waar je als politieke gevangene terecht kon komen. En dus weet hij alles uiteraard beter en geeft geen ruimte voor discussie. Bij het begin van de rondleiding heeft hij al te kennen gegeven dat hij geen zin heeft in ideologische discussies, maar zijn stellige uitspraken lokken daar voortdurend toe uit. De helft van wat hij te vertellen heeft gaat over hemzelf, over wat de DDR hem heeft aangedaan en wat hij in de gevangenis heeft meegemaakt. Maar tegelijkertijd heeft hij iets tegen ‘Wessies’ en betweterige toeristen, die wat lacherig en schamper over de DDR doen. Een raar soort paradox. Ik herken in hem de klassieke, drammerige ideoloog, die het ongetwijfeld moeilijk moet hebben gehad. Toen en nu nog steeds.
Omdat de rondleider mij een beetje op de zenuwen werkt, dwaal ik zelf wat rond door de lange gangen met verhoorkamertjes, op zoek naar mooie plaatjes. Ik verbaas me over het goedkope meubilair en de soms knullige elektronica. Overal langs de muren in de gangen hangt op ooghoogte een snoer, waar je aan kon trekken om alarm te slaan, maar het ziet er niet uit. Houtje-touwtje werk, aan elkaar geknoopt met banaanstekkers. Wat de gids later nog de grap ontlokt dat ze wel degelijk bananen hadden in de DDR, namelijk banaanstekkers. Het bewijs hangt in de gangen van de Stasi-gevangenis.
Na anderhalf uur verplichte politieke les van onze rondleider staan we weer op de grote binnenplaats. Terwijl de gids alweer enthousiast op de volgende groep afrent – voor hem is het vermoedelijk een vorm van therapie – scharrelen wij nog wat rond in de provisorische boekhandel annex cafetaria. Ik word moedeloos van het overaanbod aan boeken en brochures over DDR, Mauerfall, nationaal-socialisme, tweede wereldoorlog etc. Dat hebben we nu wel een beetje gehad na bezoeken aan Sachsenhausen, het Stasimuseum en de 'Stasi-Knast'. Maar ik kan het toch niet laten om nog even rond de gevangenis te wandelen en te zien hoe buiten de gevangenismuur in de voormalige werkplaatsen van het concentratiekamp nu tal van bedrijfjes zijn gevestigd; tot een sauna aan toe. En aan de andere kant van het complex staat een lange rij keurige gezinswoningen met dagelijks vrij uitzicht op de gevangenismuur en de bijbehorende wachttorens. Leuk wonen in Hohenschönhausen.
Kerstsfeer
In het met tientallen kerstbomen versierde ‘Allee-Center’ aan de Landsburger Allee komen we weer wat op adem. Om ons heen blinken de sterretjes blinken en doen de Hohenschönhausers hun eerste kerstinkopen. De winkels in het moderne winkelcentrum zijn al compleet in kerststijl opgetuigd en verlicht, terwijl wij in Nederland nog in de Sinterklaastijd leven. Maar in Berlijn telt Sinterklaas niet mee, al zie ik wel ergens een affiche hangen, waarin gewezen wordt op 6 december en 'Sankt Nikolaus'. De kerstsfeer in het Allee-Center vormt een schril contrast met de treurnis in de Stasi-gevangenis.
Wij worden van allebei een beetje treurig en zoeken ons heil bij een biertje in de 'Ständige Vertretung ', een populair politiek café-restaurant aan de Schiffbauerdamm, schuin tegenover de brug bij Bahnhof Friedrichstrasse. Naar zeggen is het café, met zijn opmerkelijke bijna museale interieur, met documenten, krantenknipsels en honderden ingelijste foto’s van Duitse politici en politieke gebeurtenissen aan de muur, in 1990 toen Berlijn (weer) de hoofdstad van Duitsland werd, met de ambtenaren uit Bonn meegereisd naar Berlijn. Een gezellig groot bruin café, waar je ook kunt eten. Maar dat doen wij ernaast in café restaurant 'Berliner Republik', waar ze gespecialiseerd zijn in de Duitse keuken. Heerlijk. Er gaat niets boven Bratkartoffelen met een Berliner wurst.
Het wordt vandaag een dag met grote contrasten, zo blijkt wanneer we om 7 uur arriveren bij het 'Friedrichstadtpalast', ons tweede uitje van de dag. Van de 'Stasi-Knast' naar het 'Show-Palast'. Een groter contrast is nauwelijks denkbaar. Ook Friedrichstadtpalast is een icoon van de oude DDR, gebouwd op de plaats van het legendarische, oude Metropol Theater dat in de tweede wereldoorlog werd vernield. Het Friedrichstadtpalast was voor de Oost-Duitsers een soort Tuschinskitheater, maar dan veel groter. Grotesk groot zelfs voor een eenvoudige boeren- en arbeidersstaat als de DDR. Net zoals het even groteske 'Palast der Republik', dat uiteindelijk de Wende niet heeft overleeft. In tegenstelling tot het Friedrichstadtpalast dat glorieert als nooit tevoren. Een zaal, waar Carré tweemaal in kan, met 1800 plaatsen en het grootste podium van Europa, zoals voor de voorstelling vol trots wordt aangekondigd. Ook in de glimmende folder van het amusementspaleis lezen we dat Friedrichstadtpalast het ‘grootste en modernste showpaleis‘ van Europa is.
Winterträume
Wij gaan erheen voor de nieuwe wintershow 'Winterträume'. Kost een lieve duit, maar de zaal zit tot de nok vol. En dus geven we ons gewillig over aan het grote showballet, zangers en zangeressen, acrobaten, kunstschaatsers en ander vertier. Begeleid door een geweldig orkest, ergens verborgen in een grote balkonloge. De show ziet er spectaculair uit met fraaie decors, verschillende podia en zelfs een complete ijsvloer waarop dubbele axels gedraaid kunnen worden. Kosten nog moeite en mensen gespaard om er een wervelende show van te maken. Met als hoogtepunt dertig sexy danseressen op een rij, die keurig in de maat de benen tot ooghoogte in de lucht schoppen. 'Las Vegas in Berlijn', zoals de krant het omschreef. Zelf moest ik denken aan de befaamde 'Rockettes', de danseressen die al vele jaren dagelijks hetzelfde doen in de 'Radio City Music Hall' in New York. Koude rillingen kreeg ik er destijds van en ook nu trekt er een huiver door de zaal. ‘So heiss war kalt noch nie’, heeft een slimme reclamemaker al bedacht als lokkertje voor de show. Wij worden er eerlijk gezegd niet echt warm of koud van; het is op zijn best middle of the road-entertainment.
Wat ons meer opwindt is het gedoe in de pauze en om de voorstelling heen. In het ‘showpaleis’ dat ooit gebouwd werd voor het volk in een klasseloze maatschappij, viert nu het kapitalisme hoogtij. Wie geld heeft kan het hier laten rollen en kiezen voor een VIP-behandeling. Je van huis laten ophalen in een stretched limousine, of je auto laten parkeren door een parkeerjongen (valet parking). Direct doorlopen bij de garderobe naar de VIP-hoek, uiteraard de beste plaatsen in de zaal en in de pauze je eigen VIP-lounge, of VIP hangtafel, waar je drankje al ingeschonken staat. Wij kwamen min of meer per ongeluk in de VIP-hoek terecht, maar werden gelukkig gedoogd. Na de voorstelling lopen we terug richting Bahnhof Friedrichstrasse, zoeken tevergeefs naar het oude 'Tränenpalast', het alternatieve theater dat jarenlang voor de deur van Bahnhof Friedrichstrasse stond, maar dat blijkt te zijn verdwenen. Net als de muur. Opgegaan in het verleden van de grootstad.