11 april 2010. Het moet ergens begin jaren zeventig zijn geweest dat ik voor het eerst de impact van de tweedeling van Berlijn van dichtbij zag. Ik had de U-bahn genomen naar Bahnhof Schlesisches Tor in Kreuzberg, het toenmalige, gedwongen eindpunt van de U1. Vóór 1961 reed de U1 via de prachtige Oberbaumbrücke over de Spree nog een halte verder naar de Warschauer Strasse in Berlijn Oost. Maar in augustus 1961 werd de Spree op die plek een zwaar bewaakte grensrivier en de Oberbaumbrücke een van de dertien grensovergangen tussen Oost- en West-Berlijn.
Ik herinner me dat ik vanaf het onttakelde eindstation naar de oever van de Spree liep en daar aan de overkant langs het water voor het eerst de vermaledijde muur zag. Een lange witte strook beton, bedoeld als ‘antifascistischer Schutzwall’ om de Nazi’s buiten de DDR te houden. Of, vanuit ons perspectief: een muur die een eind moest maken aan de uit de hand gelopen emigratie van (met name de hoog opgeleide) Oost-Berlijners naar het westen.
Daar aan de overkant van de Spree lag Oost-Berlijn en ik kon er alleen maar van een afstand naar kijken. De waanzin van een verdeelde stad aan de oevers van een kabbelende rivier, waarop bootpatrouilles heen en weer voeren, met op de brug Vopo’s die vanuit wachttorens met verrekijkers naar mij stonden te kijken. Dat was mijn eerste kennismaking met de muur en ik herinner het me nog als de dag van gisteren.
Daarna ben ik er nog vaak teruggeweest. Vóór 1989, maar ook na de val van de muur, want de Oberbaumbrücke bleef een bijzondere plek in Berlijn. Aan de voet hiervan ontstond namelijk in 1990 de ‘Eastside Gallery’. Het langste en mooist beschilderde stuk muur dat er in de stad nog te vinden is. Meer dan een kilometer lang en in 1990 beschilderd door meer dan honderd kunstenaars. Elke toerist die Berlijn bezoekt gaat er wel even langs en van de week was ik er zelf ook weer eens met iemand die voor het eerst Berlijn bezocht.
Ik zag dat de oude schilderingen van de Eastside Gallery inmiddels zijn gerestaureerd, maar het zijn nog dezelfde afbeeldingen van toen, met als een van de markantste: Erich Honecker, de politiek leider van de DDR, die de Russische president Brezjnev een socialistische kus geeft. Vol op de bek. Een beeld dat je nooit meer vergeet, net als de sprong van de vluchtende Vopo over een rol prikkeldraad in 1961. Conrad Schumann, heette die jongen en hij werd anoniem beroemd. Maar of hij echt gelukkig werd in het westen is de vraag, want in 1988 – nog voor de val van de muur – pleegde hij zelfmoord, zo las ik ergens in het Mauermuseum bij Checkpoint Charlie.
Mauermuseum
‘Haus am Checkpoint Charlie’ was in de jaren zeventig nog een volgepakte woning van een bevlogen, particuliere verzamelaar. Nu beslaat het ‘Haus’ een compleet woonblok, maar het komt nog steeds over als een volgestouwd pakhuis, waar iemand eens orde op zaken zou moeten stellen. Het ‘museum’ maakt een ongestructureerde en chaotische indruk, maar de verhalen over de vluchtpogingen en de bijbehorende attributen blijven natuurlijk uniek en appelleren aan de waanzin van de verdeelde stad en het belang van vrijheid voor de mens.
Maar ik ben vandaag op zoek naar de overgebleven resten van de muur. En dan bedoel ik niet de brokjes, die je nog kunt kopen in de Berlin shops.
Thuis heb ik ook nog zo’n beschilderd stukje Berliner Mauer liggen, dat ik in 1989, een week na de val van de muur, nog voor een habbekrats kon kopen van een ‘Mauerspecht’. Tegenwoordig betaal je voor een piepklein stukje beton in een plastic bolletje als gauw 5 euro, waarbij je maar moet hopen dat het echt van ‘de muur’ afkomstig is. Al is die kans heel groot, want het betonnen gordijn rond West-Berlijn was 160 kilometer lang, met naast de muur aan de westzijde, de zg. buitenmuur, ook nog een binnenmuur aan de oostkant. Met daartussen de zwaarbewaakte, ’s nachts fel verlichte ‘Todesstreifen’, een stuk niemandsland met allerlei versperringen en patrouillerende Vopo’s die allemaal, net als James Bond, een ‘license to kill’ hadden. En die dat ook deden, want in de periode van 1961 tot 1989 vielen er (minimaal) 131 geregistreerde doden aan de Berlijnse muur. Onder wie een ‘beroemde’ dode als Peter Fechter, die bij zijn vlucht in het niemandsland werd neergeschoten en die men anderhalf uur lang heeft laten doodbloeden. En zo heeft ‘de muur’ nog duizend-en-een andere gruwelverhalen, allemaal terug te vinden in het ‘Haus am Checkpoint Charlie’.
Maar ik ga verder in mijn zoektocht naar de resten van de muur, waarvan je ook nog losse elementen tegenkomt in trendy coffeeshops of warenhuizen als het KaDeWe. Een vaak kleurrijke blikvanger: van drie meter zestig hoog (want zo hoog was die muur aan de westkant) en twee meter breed. Losse elementen die tegen elkaar gezet ‘de muur’ vormden. Althans de laatste muur, want door de jaren heen is er aardig wat gemetseld en geknutseld aan de ‘Schutzwall’. Het begon met een prikkeldraadversperring, daarna een gemetselde muur van grote bakstenen, toen horizontale betonplaten tussen betonnen pijlers en uiteindelijk kant-en-klare betonnen elementen, die met elkaar een muur vormden. De muur waar toeristen naar op zoek zijn.
Where is the Wall?
Bij mijn wandelingen door Berlijn kreeg ik de afgelopen jaren - en dan vooral rond de Potsdamer Platz - regelmatig de vraag waar ‘de muur’ was. Meestal van Amerikaanse toeristen. Ik wijs dan altijd op de dubbele rij klinkers die je in de weg of het trottoir ziet op de plek waar vroeger de muur liep. Maar zo’n symbolische markering zegt muurzoekers niets en dus stuur ik ze vanaf de Potsdamer Platz meestal vijfhonderd meter verder naar de Gropius Bau, want daarnaast staat – met de eerder genoemde Eastside Gallery - het tweede substantiële stuk muur. Op een historische plek langs de Stresemann Strasse, met aan de ene kant van de straat het voormalige Reichsluftfahrministerium van naziboef Hermann Goering en aan de andere kant van de straat de martelkamers van andere naziboeven, nu onderdeel van de ‘Topographie des Terrors’, een indrukwekkende expositie over de plek waar de Gestapo en de SS in de tweede wereldoorlog huishielden. En daar tussenin staat dan ook nog een paar honderd meter Berliner Mauer, als herinnering aan een andere bittere tijd.
Maar het meest interessante en complete stuk muur is te vinden langs de Bernauer Strasse, vlakbij het Nordbahnhof. De Bernauer is beroemd geworden omdat bewoners daar in 1961 van de ene op de andere dag in twee werelden kwamen te wonen. Met hun voordeur in Oost-Berlijn en de achterkant van hun huis in het westen. We kennen allemaal de beelden van mensen die uit ramen klimmen en springen, de vrijheid tegemoet. Dat gebeurde in de Bernauer Strasse waar nu in tien jaar tijd een indrukwekkende ‘Gedenkstätte’ is ontstaan, die het beste laat zien hoe de Berlijnse muur eruit zag.
In 2006 besloot de Berlijnse senaat om geld uit te trekken voor de reconstructie van een volledig stuk muur, compleet met ‘Todesstreifen’. Op een plek waar de Vopo’s in 1985 nog een hele kerk hadden opgeblazen omdat die in de weg stond in het niemandsland. Op die plaats staat nu de 'Kapelle der Versöhnung' en in het verlengde daarvan is tussen twee hoge stalen wanden, een langwerpig stuk niemandsland ontstaan met de oorspronkelijke Todesstreifen, afgescheiden door een binnenmuur aan de oostkant en een buitenmuur aan de westkant, met in het midden van het niemandsland een pad voor patrouilles en naast de oorspronkelijke verlichting ook een van de weinige nog overgebleven wachttorens.
Documentatiecentrum
Aan de overkant van het complex ligt het in 1999 geopende 'Dokumentationszentrum Berliner Mauer', waar de bezoeker alle mogelijke informatie kan vinden over ‘de muur’ en het ‘ijzeren gordijn’ en waar je vanaf de uitzichttoren op het dak een prachtig uitzicht hebt over het ‘muurmonument’ en in de verte het centrum van Oost-Berlijn. Sinds oktober 2009 is het complex uitgebreid met een apart bezoekerscentrum, met op de begane grond een boekwinkel en op de eerste verdieping een filmzaal, waar onder meer de korte film ‘Eingemauert’ te zien is. Een schitterende computeranimatie van authentieke beelden uit het verleden, waarin op een suggestieve manier wordt getoond hoe de muur er werkelijk uit zag en hoe gruwelijk de versperringen waren in het niemandsland. Een wonder wanneer je daar als vluchteling doorheen wist te komen, zonder dat een schuimbekkende hond je been te pakken had gekregen, je ergens in het prikkeldraad vast was komen te zitten, er onder je voeten een mijn was ontploft, of een 'Selbstschussanlage’ tientallen dum-dum kogeltjes in je richting had geschoten. Of dat je simpelweg door een Vopo was neergeknald vanuit een van de 186 wachttorens, waarvan er nu nog maar drie over zijn in Berlijn. Een daarvan staat aan de Bernauer Strasse. Dus wie ‘de muur’ wil zien moet naar de Bernauer Strasse. Daar is ook voor 4 uur of een hele dag een zg. ‘MauerGuide’ te huur; een audioguide die wandelaars naar de laatste resten van de muur brengt. Maar wie dit stuk nog eens herleest heeft misschien wel helemaal geen audioguide meer nodig.
Ik herinner me dat ik vanaf het onttakelde eindstation naar de oever van de Spree liep en daar aan de overkant langs het water voor het eerst de vermaledijde muur zag. Een lange witte strook beton, bedoeld als ‘antifascistischer Schutzwall’ om de Nazi’s buiten de DDR te houden. Of, vanuit ons perspectief: een muur die een eind moest maken aan de uit de hand gelopen emigratie van (met name de hoog opgeleide) Oost-Berlijners naar het westen.
Daar aan de overkant van de Spree lag Oost-Berlijn en ik kon er alleen maar van een afstand naar kijken. De waanzin van een verdeelde stad aan de oevers van een kabbelende rivier, waarop bootpatrouilles heen en weer voeren, met op de brug Vopo’s die vanuit wachttorens met verrekijkers naar mij stonden te kijken. Dat was mijn eerste kennismaking met de muur en ik herinner het me nog als de dag van gisteren.
Daarna ben ik er nog vaak teruggeweest. Vóór 1989, maar ook na de val van de muur, want de Oberbaumbrücke bleef een bijzondere plek in Berlijn. Aan de voet hiervan ontstond namelijk in 1990 de ‘Eastside Gallery’. Het langste en mooist beschilderde stuk muur dat er in de stad nog te vinden is. Meer dan een kilometer lang en in 1990 beschilderd door meer dan honderd kunstenaars. Elke toerist die Berlijn bezoekt gaat er wel even langs en van de week was ik er zelf ook weer eens met iemand die voor het eerst Berlijn bezocht.
Ik zag dat de oude schilderingen van de Eastside Gallery inmiddels zijn gerestaureerd, maar het zijn nog dezelfde afbeeldingen van toen, met als een van de markantste: Erich Honecker, de politiek leider van de DDR, die de Russische president Brezjnev een socialistische kus geeft. Vol op de bek. Een beeld dat je nooit meer vergeet, net als de sprong van de vluchtende Vopo over een rol prikkeldraad in 1961. Conrad Schumann, heette die jongen en hij werd anoniem beroemd. Maar of hij echt gelukkig werd in het westen is de vraag, want in 1988 – nog voor de val van de muur – pleegde hij zelfmoord, zo las ik ergens in het Mauermuseum bij Checkpoint Charlie.
Mauermuseum
‘Haus am Checkpoint Charlie’ was in de jaren zeventig nog een volgepakte woning van een bevlogen, particuliere verzamelaar. Nu beslaat het ‘Haus’ een compleet woonblok, maar het komt nog steeds over als een volgestouwd pakhuis, waar iemand eens orde op zaken zou moeten stellen. Het ‘museum’ maakt een ongestructureerde en chaotische indruk, maar de verhalen over de vluchtpogingen en de bijbehorende attributen blijven natuurlijk uniek en appelleren aan de waanzin van de verdeelde stad en het belang van vrijheid voor de mens.
Maar ik ben vandaag op zoek naar de overgebleven resten van de muur. En dan bedoel ik niet de brokjes, die je nog kunt kopen in de Berlin shops.
Thuis heb ik ook nog zo’n beschilderd stukje Berliner Mauer liggen, dat ik in 1989, een week na de val van de muur, nog voor een habbekrats kon kopen van een ‘Mauerspecht’. Tegenwoordig betaal je voor een piepklein stukje beton in een plastic bolletje als gauw 5 euro, waarbij je maar moet hopen dat het echt van ‘de muur’ afkomstig is. Al is die kans heel groot, want het betonnen gordijn rond West-Berlijn was 160 kilometer lang, met naast de muur aan de westzijde, de zg. buitenmuur, ook nog een binnenmuur aan de oostkant. Met daartussen de zwaarbewaakte, ’s nachts fel verlichte ‘Todesstreifen’, een stuk niemandsland met allerlei versperringen en patrouillerende Vopo’s die allemaal, net als James Bond, een ‘license to kill’ hadden. En die dat ook deden, want in de periode van 1961 tot 1989 vielen er (minimaal) 131 geregistreerde doden aan de Berlijnse muur. Onder wie een ‘beroemde’ dode als Peter Fechter, die bij zijn vlucht in het niemandsland werd neergeschoten en die men anderhalf uur lang heeft laten doodbloeden. En zo heeft ‘de muur’ nog duizend-en-een andere gruwelverhalen, allemaal terug te vinden in het ‘Haus am Checkpoint Charlie’.
Maar ik ga verder in mijn zoektocht naar de resten van de muur, waarvan je ook nog losse elementen tegenkomt in trendy coffeeshops of warenhuizen als het KaDeWe. Een vaak kleurrijke blikvanger: van drie meter zestig hoog (want zo hoog was die muur aan de westkant) en twee meter breed. Losse elementen die tegen elkaar gezet ‘de muur’ vormden. Althans de laatste muur, want door de jaren heen is er aardig wat gemetseld en geknutseld aan de ‘Schutzwall’. Het begon met een prikkeldraadversperring, daarna een gemetselde muur van grote bakstenen, toen horizontale betonplaten tussen betonnen pijlers en uiteindelijk kant-en-klare betonnen elementen, die met elkaar een muur vormden. De muur waar toeristen naar op zoek zijn.
Where is the Wall?
Bij mijn wandelingen door Berlijn kreeg ik de afgelopen jaren - en dan vooral rond de Potsdamer Platz - regelmatig de vraag waar ‘de muur’ was. Meestal van Amerikaanse toeristen. Ik wijs dan altijd op de dubbele rij klinkers die je in de weg of het trottoir ziet op de plek waar vroeger de muur liep. Maar zo’n symbolische markering zegt muurzoekers niets en dus stuur ik ze vanaf de Potsdamer Platz meestal vijfhonderd meter verder naar de Gropius Bau, want daarnaast staat – met de eerder genoemde Eastside Gallery - het tweede substantiële stuk muur. Op een historische plek langs de Stresemann Strasse, met aan de ene kant van de straat het voormalige Reichsluftfahrministerium van naziboef Hermann Goering en aan de andere kant van de straat de martelkamers van andere naziboeven, nu onderdeel van de ‘Topographie des Terrors’, een indrukwekkende expositie over de plek waar de Gestapo en de SS in de tweede wereldoorlog huishielden. En daar tussenin staat dan ook nog een paar honderd meter Berliner Mauer, als herinnering aan een andere bittere tijd.
Maar het meest interessante en complete stuk muur is te vinden langs de Bernauer Strasse, vlakbij het Nordbahnhof. De Bernauer is beroemd geworden omdat bewoners daar in 1961 van de ene op de andere dag in twee werelden kwamen te wonen. Met hun voordeur in Oost-Berlijn en de achterkant van hun huis in het westen. We kennen allemaal de beelden van mensen die uit ramen klimmen en springen, de vrijheid tegemoet. Dat gebeurde in de Bernauer Strasse waar nu in tien jaar tijd een indrukwekkende ‘Gedenkstätte’ is ontstaan, die het beste laat zien hoe de Berlijnse muur eruit zag.
In 2006 besloot de Berlijnse senaat om geld uit te trekken voor de reconstructie van een volledig stuk muur, compleet met ‘Todesstreifen’. Op een plek waar de Vopo’s in 1985 nog een hele kerk hadden opgeblazen omdat die in de weg stond in het niemandsland. Op die plaats staat nu de 'Kapelle der Versöhnung' en in het verlengde daarvan is tussen twee hoge stalen wanden, een langwerpig stuk niemandsland ontstaan met de oorspronkelijke Todesstreifen, afgescheiden door een binnenmuur aan de oostkant en een buitenmuur aan de westkant, met in het midden van het niemandsland een pad voor patrouilles en naast de oorspronkelijke verlichting ook een van de weinige nog overgebleven wachttorens.
Documentatiecentrum
Aan de overkant van het complex ligt het in 1999 geopende 'Dokumentationszentrum Berliner Mauer', waar de bezoeker alle mogelijke informatie kan vinden over ‘de muur’ en het ‘ijzeren gordijn’ en waar je vanaf de uitzichttoren op het dak een prachtig uitzicht hebt over het ‘muurmonument’ en in de verte het centrum van Oost-Berlijn. Sinds oktober 2009 is het complex uitgebreid met een apart bezoekerscentrum, met op de begane grond een boekwinkel en op de eerste verdieping een filmzaal, waar onder meer de korte film ‘Eingemauert’ te zien is. Een schitterende computeranimatie van authentieke beelden uit het verleden, waarin op een suggestieve manier wordt getoond hoe de muur er werkelijk uit zag en hoe gruwelijk de versperringen waren in het niemandsland. Een wonder wanneer je daar als vluchteling doorheen wist te komen, zonder dat een schuimbekkende hond je been te pakken had gekregen, je ergens in het prikkeldraad vast was komen te zitten, er onder je voeten een mijn was ontploft, of een 'Selbstschussanlage’ tientallen dum-dum kogeltjes in je richting had geschoten. Of dat je simpelweg door een Vopo was neergeknald vanuit een van de 186 wachttorens, waarvan er nu nog maar drie over zijn in Berlijn. Een daarvan staat aan de Bernauer Strasse. Dus wie ‘de muur’ wil zien moet naar de Bernauer Strasse. Daar is ook voor 4 uur of een hele dag een zg. ‘MauerGuide’ te huur; een audioguide die wandelaars naar de laatste resten van de muur brengt. Maar wie dit stuk nog eens herleest heeft misschien wel helemaal geen audioguide meer nodig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten