vrijdag 4 december 2009

VAN STASI-KNAST NAAR SHOW-PALAST




Donderdag 26 november
Een van de meest grimmige toeristische ‘attracties’ van Berlijn is zonder twijfel de Stasi-gevangenis 'Hohenschönhausen' in de gelijknamige buitenwijk van Oost-Berlijn. De oude ‘Stasi-Knast’ is nu een Gedenkstätte is en trekt per jaar zo’n 250.000 bezoekers. Helaas mag je er individuele bezoeker niet vrij rondlopen, maar moet je je aansluiten bij de twee of drie rondleidingen die er per dag worden gegeven door ex-gevangenen.
Na een lange rit met S-bahn en tram en vervolgens nog een kleine kilometer lopen over de Genslerstrasse, staan wij rond 11 uur voor de poort van Hohenschönhausen. Een gevangenis zoals je je die in je fantasie voorstelt: met een grote toegangspoort en een klassieke gevangenismuur. Alleen de diverse wachttorens passen niet in dat beeld, die horen meer bij een concentratiekamp. En dat is het vroeger ook geweest. Om het grote gevangeniscomplex heen staan ook nog allerlei andere vervallen oude gebouwen, die tot 1990 allemaal behoorden tot een reusachtig 'Sperrgebiet' waar gewone DDR-burgers niet mochten komen. Het was het domein van de Stasi, het onderdrukkingsapparaat van het Ministerie van Staatsveiligheid. Zo staat er een groot gebouw waar in het verleden de enorme hoeveelheid aan apparatuur werd onderhouden en gerepareerd die door de Stasi werd gebruikt om mensen te bespionneren. Voorbeelden hiervan zijn te zien zijn in het Stasimuseum. Ook waren er allerlei werkplaatsen en fabrieksgebouwen waar gevangenen werkten.
In Hohenschönhausen kwam je als DDR-burger terecht als je bijvoorbeeld betrapt (of verraden) was vanwege vluchtplannen of daadwerkelijk een vluchtpoging had gedaan ('Republikflucht'). Maar ook de demonstranten en deelnemers aan de opstand van de 17de juni 1953 werden er opgesloten, evenals ‘foute’ communisten (de vijanden van de heersende kliek), maar ook mensen die voor hun geloof uitkwamen, zoals de Getuigen van Jehova. Zelfs als je in de DDR naar de (verboden) westerse TV keek was je al een vijand van de staat.
Gruwelgevangenis
De basis voor de gruwelgevangenis, die Hohenschönhausen voor veel Oost-Duitsers is geweest, werd gelegd door de Sovjets. Die verbouwden in 1945 het grote keukengebouw van het concentratiekamp Hohenschönhausen, tot een speciale onderzoeksgevangenis, met onder andere een speciale kelderverdieping met ‘watercellen’. In de ‘U-boot’, zoals dit gedeelte van de gevangenis werd genoemd, werden gevangenen gefolterd door ze in koude, donkere cellen, lange tijd tot hun enkels in het water te laten staan om ze daarna bij een verhoor tot een bekentenis te dwingen. Ook de Stasi maakte gebruik van deze methode en enkele van de ‘watercellen’ zijn nog te zien in Hohenschönhausen. Ga er even in staan in het donker (zonder water) en je realiseert je hoe gemakkelijk je mensen tot een bekentenis kunt krijgen.
Met name de Russen moeten in 1945 en 1946 aardig tekeer zijn gegaan in Hohenschönhausen. Er zaten toen rond de vierduizend mensen onder miserabele hygiënische omstandigheden in cellen bij elkaar gepropt, waardoor er in anderhalf jaar een kleine duizend (Duitse) gevangenen zijn overleden. De lijken werden eenvoudig gedumpt in de bomkraters of tussen de puinhopen in de omgeving. En wie Hohenschönhausen overleefde verdween daarna vaak als dwangarbeider naar Rusland.
De Stasi nam in 1951 het complex van de Russen over, handhaafde de keldergevangenis met watercellen en zette er een nieuw gevangenisgebouw naast met tweehonderd cellen en verhoorkamers.Vooral de twee complete verdiepingen met honderdtwintig (!) verhoorkamers maken veel indruk bij de rondgang door het gevangeniscomplex. Het idee dat daar vele tientallen gewone burgers dagelijks werden verhoord en psychologisch bewerkt omdat ze het niet 100% met het systeem eens waren. Mensen werden er soms weken- tot maandenlang gehersenspoeld tot hun wil gebroken was. En wie opstandig bleef kon rekenen op een harde aanpak, opsluiting in isoleercellen, in de watercel of in een van de tijgerkooien buiten: vier kale wanden met gaas en prikkeldraad erboven. Pure folter. Maar meestal ging het er subtieler aan toe: langdurig psychologische druk uitoefenen, een niet-roker in een cel zetten met rokers, verhoorkamers met plaatjes aan de muur van landen en steden waar je niet naar toe mag. Een ‘aardige’ ondervrager die zogenaamd begrip voor je heeft, of een verklikker als celgenoot.
Ideologische gids
Onze rondleider schudt de voorbeelden zo uit zijn mouw. Hij heeft zelf niet in Hohenschönhausen gezeten, maar in een van de vijftien andere gevangenissen in de DDR waar je als politieke gevangene terecht kon komen. En dus weet hij alles uiteraard beter en geeft geen ruimte voor discussie. Bij het begin van de rondleiding heeft hij al te kennen gegeven dat hij geen zin heeft in ideologische discussies, maar zijn stellige uitspraken lokken daar voortdurend toe uit. De helft van wat hij te vertellen heeft gaat over hemzelf, over wat de DDR hem heeft aangedaan en wat hij in de gevangenis heeft meegemaakt. Maar tegelijkertijd heeft hij iets tegen ‘Wessies’ en betweterige toeristen, die wat lacherig en schamper over de DDR doen. Een raar soort paradox. Ik herken in hem de klassieke, drammerige ideoloog, die het ongetwijfeld moeilijk moet hebben gehad. Toen en nu nog steeds.
Omdat de rondleider mij een beetje op de zenuwen werkt, dwaal ik zelf wat rond door de lange gangen met verhoorkamertjes, op zoek naar mooie plaatjes. Ik verbaas me over het goedkope meubilair en de soms knullige elektronica. Overal langs de muren in de gangen hangt op ooghoogte een snoer, waar je aan kon trekken om alarm te slaan, maar het ziet er niet uit. Houtje-touwtje werk, aan elkaar geknoopt met banaanstekkers. Wat de gids later nog de grap ontlokt dat ze wel degelijk bananen hadden in de DDR, namelijk banaanstekkers. Het bewijs hangt in de gangen van de Stasi-gevangenis.
Na anderhalf uur verplichte politieke les van onze rondleider staan we weer op de grote binnenplaats. Terwijl de gids alweer enthousiast op de volgende groep afrent – voor hem is het vermoedelijk een vorm van therapie – scharrelen wij nog wat rond in de provisorische boekhandel annex cafetaria. Ik word moedeloos van het overaanbod aan boeken en brochures over DDR, Mauerfall, nationaal-socialisme, tweede wereldoorlog etc. Dat hebben we nu wel een beetje gehad na bezoeken aan Sachsenhausen, het Stasimuseum en de 'Stasi-Knast'. Maar ik kan het toch niet laten om nog even rond de gevangenis te wandelen en te zien hoe buiten de gevangenismuur in de voormalige werkplaatsen van het concentratiekamp nu tal van bedrijfjes zijn gevestigd; tot een sauna aan toe. En aan de andere kant van het complex staat een lange rij keurige gezinswoningen met dagelijks vrij uitzicht op de gevangenismuur en de bijbehorende wachttorens. Leuk wonen in Hohenschönhausen.
Kerstsfeer
In het met tientallen kerstbomen versierde ‘Allee-Center’ aan de Landsburger Allee komen we weer wat op adem. Om ons heen blinken de sterretjes blinken en doen de Hohenschönhausers hun eerste kerstinkopen. De winkels in het moderne winkelcentrum zijn al compleet in kerststijl opgetuigd en verlicht, terwijl wij in Nederland nog in de Sinterklaastijd leven. Maar in Berlijn telt Sinterklaas niet mee, al zie ik wel ergens een affiche hangen, waarin gewezen wordt op 6 december en 'Sankt Nikolaus'. De kerstsfeer in het Allee-Center vormt een schril contrast met de treurnis in de Stasi-gevangenis.
Wij worden van allebei een beetje treurig en zoeken ons heil bij een biertje in de 'Ständige Vertretung ', een populair politiek café-restaurant aan de Schiffbauerdamm, schuin tegenover de brug bij Bahnhof Friedrichstrasse. Naar zeggen is het café, met zijn opmerkelijke bijna museale interieur, met documenten, krantenknipsels en honderden ingelijste foto’s van Duitse politici en politieke gebeurtenissen aan de muur, in 1990 toen Berlijn (weer) de hoofdstad van Duitsland werd, met de ambtenaren uit Bonn meegereisd naar Berlijn. Een gezellig groot bruin café, waar je ook kunt eten. Maar dat doen wij ernaast in café restaurant 'Berliner Republik', waar ze gespecialiseerd zijn in de Duitse keuken. Heerlijk. Er gaat niets boven Bratkartoffelen met een Berliner wurst.
Het wordt vandaag een dag met grote contrasten, zo blijkt wanneer we om 7 uur arriveren bij het 'Friedrichstadtpalast', ons tweede uitje van de dag. Van de 'Stasi-Knast' naar het 'Show-Palast'. Een groter contrast is nauwelijks denkbaar. Ook Friedrichstadtpalast is een icoon van de oude DDR, gebouwd op de plaats van het legendarische, oude Metropol Theater dat in de tweede wereldoorlog werd vernield. Het Friedrichstadtpalast was voor de Oost-Duitsers een soort Tuschinskitheater, maar dan veel groter. Grotesk groot zelfs voor een eenvoudige boeren- en arbeidersstaat als de DDR. Net zoals het even groteske 'Palast der Republik', dat uiteindelijk de Wende niet heeft overleeft. In tegenstelling tot het Friedrichstadtpalast dat glorieert als nooit tevoren. Een zaal, waar Carré tweemaal in kan, met 1800 plaatsen en het grootste podium van Europa, zoals voor de voorstelling vol trots wordt aangekondigd. Ook in de glimmende folder van het amusementspaleis lezen we dat Friedrichstadtpalast het ‘grootste en modernste showpaleis‘ van Europa is.
Winterträume
Wij gaan erheen voor de nieuwe wintershow 'Winterträume'. Kost een lieve duit, maar de zaal zit tot de nok vol. En dus geven we ons gewillig over aan het grote showballet, zangers en zangeressen, acrobaten, kunstschaatsers en ander vertier. Begeleid door een geweldig orkest, ergens verborgen in een grote balkonloge. De show ziet er spectaculair uit met fraaie decors, verschillende podia en zelfs een complete ijsvloer waarop dubbele axels gedraaid kunnen worden. Kosten nog moeite en mensen gespaard om er een wervelende show van te maken. Met als hoogtepunt dertig sexy danseressen op een rij, die keurig in de maat de benen tot ooghoogte in de lucht schoppen. 'Las Vegas in Berlijn', zoals de krant het omschreef. Zelf moest ik denken aan de befaamde 'Rockettes', de danseressen die al vele jaren dagelijks hetzelfde doen in de 'Radio City Music Hall' in New York. Koude rillingen kreeg ik er destijds van en ook nu trekt er een huiver door de zaal. ‘So heiss war kalt noch nie’, heeft een slimme reclamemaker al bedacht als lokkertje voor de show. Wij worden er eerlijk gezegd niet echt warm of koud van; het is op zijn best middle of the road-entertainment.
Wat ons meer opwindt is het gedoe in de pauze en om de voorstelling heen. In het ‘showpaleis’ dat ooit gebouwd werd voor het volk in een klasseloze maatschappij, viert nu het kapitalisme hoogtij. Wie geld heeft kan het hier laten rollen en kiezen voor een VIP-behandeling. Je van huis laten ophalen in een stretched limousine, of je auto laten parkeren door een parkeerjongen (valet parking). Direct doorlopen bij de garderobe naar de VIP-hoek, uiteraard de beste plaatsen in de zaal en in de pauze je eigen VIP-lounge, of VIP hangtafel, waar je drankje al ingeschonken staat. Wij kwamen min of meer per ongeluk in de VIP-hoek terecht, maar werden gelukkig gedoogd. Na de voorstelling lopen we terug richting Bahnhof Friedrichstrasse, zoeken tevergeefs naar het oude 'Tränenpalast', het alternatieve theater dat jarenlang voor de deur van Bahnhof Friedrichstrasse stond, maar dat blijkt te zijn verdwenen. Net als de muur. Opgegaan in het verleden van de grootstad.

vrijdag 27 november 2009

TUSSEN KUUROORD EN KULTURBRAUEREI




Woensdag 25 november 2009
Vandaag staat er een wandeling op ons programma naar Wedding en Prenzlauer Berg. ‘Zwischen Kiez und Schikimicki’, heet de wandeling in onze architectuurgids en daar kan ik geen chocola van maken. Wel weet ik dat als een Berlijner het over zijn ‘kiez’ heeft, hij het over zijn buurtje heeft. Daar zijn ze meer aan gehecht dan aan de stad zelf, zo las ik in een verhaal in de Berliner Morgenpost. Berlijners zijn weliswaar grootstedelingen, maar ze leven en denken provinciaals. Hun eigen buurtje kennen als hun broekzak, maar in de nieuwe koepel van de Reichstag zijn ze nog nooit geweest. Waarom zouden ze? Wat moet je in Neukölln als je in Prenzlauer Berg woont. Berlijn is zo groot en heeft zoveel verschillende stads- en dorpskernen. Daar kom je als toerist in een lang weekend of een week helemaal niet aan toe. En de Berlijner zelf blijft vooral in zijn eigen ‘kiez’. Alleen uitgaan doe je misschien in de ‘City’. Maar als je in Prenzlauer Berg woont, de trendy wijk vlakbij Mitte, heb je in de 'Kulturbrauerei' alles bij de hand, zoals wij later op de dag zullen merken.
Gesundbrunnen
Maar eerst sporen we van Tiergarten via Friedrichstrasse en Alexanderplatz naar Gesundbrunnen, een van de grootste spoorwegknooppunten van Berlijn. Het station uit 1877, lag tot 1989 aan de oostkant van de muur. De naam herinnert aan het kuuroord dat hier in de 19de eeuw moet zijn geweest, maar daar is weinig van terug te vinden. Wel ligt er langs de diverse spoorlijnen nog een groot park, het Volkspark Humboldhain, dat in 1869 werd aangelegd, dus nog voor het station werd gebouwd. Het station heeft na de val van de muur een gigantische face-lift ondergaan door de bouw van het moderne 'Gesundbrunnen Center', helemaal over het oude station heen. Een enorme winkelarcade die veel publiek trekt, met daaronder het oude spoorwegemplacement.
Wij zijn verbaasd over de omvang van het complex in dit deel van de stad en dolen aanvankelijk wat ontheemd rond voor we het startpunt van onze wandeling hebben gevonden. Die ligt aan de rand van het volkspark, waar een wandelweg omhoog voert naar de ‘Flaktürme’, een oude betonnen constructie, die in de tweede wereldoorlog werd gebruikt voor het afweergeschut van de Duitsers tegen overvliegende Engelse en Amerikaanse bommenwerpers. Na de oorlog werd op dezelfde plek een deel van het puin verzameld uit de gebombardeerde stad en ontstond een kunstmatige heuvel, een met groen bedekte ‘Trümmerhaufen’, die nu een fantastisch uitzicht biedt over Oost-Berlijn en het spoorwegcomplex van Gesundbrunnen.
AEG-fabrieken
Aan het andere eind van het park zien we de voormalige AEG-fabrieken liggen, ons volgende doel. Het enorme fabriekscomplex is een aantal jaren geleden al verlaten door AEG, zoals er veel grote industrieën uit Berlijn zijn vertrokken. Nu zit het innovatiecentrum van de Technische Universiteit er, samen met een verzameling van allerlei technische bedrijven. Privéterrein zo blijkt als ik even over een denkbeeldige lijn heenstap voor het maken van een foto van de oude indrukwekkende montagehal van AEG. Een schitterend voorbeeld van oude industriële architectuur uit het jaar 1912.
Binnen de kortste keren staat er een portier voor me, die me laat weten dat fotograferen verboden is. Alsof ik een geheime kerncentrale aan het fotograferen ben in Iran. En dan realiseer ik me dat ik in het oude Oosten ben, waar ik al eens eerder ben opgepakt omdat ik een ‘verboden’ foto maakte (van de muur). Ook deze portier doet zijn ‘plicht’ en kadaverdiscipline houdt in, dat iedereen zich aan de regels moet houden. Maar dit is te gek voor woorden, want er is geen slagboom en als ik drie stappen achteruit doe sta ik op de ‘openbare weg’ en kan ik dezelfde foto maken. Door mijn hoofd schieten weer de vooroordelen over Duitsers: of ze zijn ontzettend autoritair, of ze zijn ontzettend volgzaam, eigenschappen die nog zijn overgeleverd uit het feodale tijdperk. En dit is het volgzame type voor wie discipline en regels heilig zijn. Erover praten heeft dan ook geen zin en we lopen lachend door. Maar het lachen vergaat ons als we verderop op een van de oude gebouwen opeens een plaquette tegenkomen met een herinnering aan de Poolse dwangarbeiders die hier in de tweede wereldoorlog hebben gewerkt en die vanuit het concentratiekamp Sachsenhausen dagelijks werden aan- en afgevoerd.
De hoofdingang van het oude fabrieksterrein ligt aan de andere kant van het complex, waar we tussen nieuwbouwflats nog de oude ingangspoort terugvinden met daarop Allgemeine Elektrizitätsgesellschaft. Een industrieel monumentje aan de Brunnenstraat, de belangrijkste verkeersader van de arbeiderswijk Wedding. Vandaar lopen we naar de Gliemtunnel, een lang viaduct onder het spoor door, dat de grens vormde tussen Wedding (West) en Prenzlauer Berg (Oost). Sinds de val van de muur is de Gliemtunnel weer open. Vroeger lag in het niemandsland tussen Oost en West, een uitgestrekt goederenemplacement. Dat heeft nu een nieuwe bestemming gekregen als groengebied, dat ‘Mauerpark’ gaat heten, omdat hier vroeger de muur liep. Een verwarrende naam want die Mauer liep natuurlijk door heel Berlijn.
Mauerpark
Op dit moment wordt er in de buurt nog hevig gesteggeld hoe het Mauerpark eruit moet gaan zien, zo horen we in café Niesen aan de Schwedterstrasse, waar ooit de muur direct langs liep. Niesen is een prachtig, alternatief café, met een interieur dat zo afkomstig lijkt uit onze jaren zeventig. Ook die sfeer lijkt er nog te heersen. Buurtbewoners komen er met hun kinderen na school wat drinken. Heel relaxt en ‘locker’ zoals de Duitsers het noemen. Ook de Kuchen in ‘café-salon-social’ Niesen, zoals de kroeg volgens de kaart heet, laat zich goed smaken en de eigenaar komt, als hij merkt dat we ‘Ausländer’ zijn, meteen met een knipselmap aanzetten met oude foto’s van de muur die direct voor het café stond en die het einde vormde van de ‘Französchische Sektor’.
Niet ver van café Niesen ligt ook de Bornholmer Brücke, de grensovergang die het eerst open ging na de val van de muur in 1989. Ik wil er om die reden graag even overheen lopen, maar we stranden op een lange voetgangersbrug boven een niemandsland van spoorlijnen en rails. Hier ligt het verkeersknooppunt voor alle trams en treinen die vanuit de stad naar het noorden gaan. Een fascinerende omgeving: vanaf de voetgangersbrug kijk je neer op een wirwar van spoorrails en om de haverklap schieten er internationale treinen of Strassenbahnen onder je door. Verderop zien we het station van Gesundbrunnen en rechts daarvan de Bornholmer Brücke. Maar we kunnen er zo niet komen en keren om in de richting van de grote sporthal (Max Schmeling-Halle), en het atletiekstadion (Friedrich-Ludwig-Jahn-Sportpark) die het huidige Mauerpark flankeren. Een heftig beschilderde lange muur langs het sportpark, paradijs voor graffitispuiters, brengt de toeristen op een dwaalspoor, maar is niet dé muur. Die is hier afgebroken en alleen de naam Mauerpark herinnert er nog aan.
Prenzlauer Berg
Vanuit het Mauerpark lopen wij de wijk Prenzlauer Berg in, met zijn talrijke alternatieve winkeltjes, restaurantjes en trendy zaakjes. Via de populaire Eberswalder Strasse komen we in het hart van Prenzlauer Berg: het 'Hochbahnviadukt' op de hoek van de Dantziger Strasse en de lange en brede Schönhauser Allee, de belangrijkste verkeersweg van Prenzlauer Berg. Omdat het inmiddels bijna donker is en wij onze gids niet meer goed kunnen lezen, beëindigen wij onze wandeling voortijdig in de Kulturbrauerei, de voormalige bierbrouwerij van Schultheiss uit 1850. Weer zo’n groot industrieel complex in rode baksteen, dat een compleet nieuwe bestemming heeft gekregen. De bierbrouwers hebben plaats gemaakt voor kunstenaars, muzikanten en kunstverkopers. Er zitten nu galerieën, ateliers, een markthal, een groot filmhuis, restaurants, en zalen voor muziek en theater. Het is dé grote trekker voor mensen die willen uitgaan in Prenzlauer Berg.
Vandaag is er op het grote binnenterrein net een sfeervolle kerstmarkt open gegaan. Een van de vijfenveertig kerstmarkten in Berlijn! Het is een echte familiekerstmarkt met kleine draai- en zweefmolens voor kinderen en van die ouderwetse schuitjesschommels voor volwassenen. En verder natuurlijk - zoals op elke kerstmarkt - tientallen houten huisjes waar je van alles kunt eten (van gepofte kastanjes tot Lebkuchen) en drinken (van Glühwein tot absint!). Ook is er van alles te koop voor de kerst: kaarsen, engeltjes, lampjes, houtsnijwerk, en allerhande kerstversiering. Ook de Kulturbrauerei zelf is al helemaal in kerststijl versierd, wat het rode gebouwencomplex een sprookjesachtige aanblik geeft.
Filmpremière
In het restaurant van het Filmhaus wagen wij ons aan een cocktail en een ‘kaasplankje’, dat een maaltijd blijkt te zijn. Op een van de wanden in het sfeervolle, grote (tapas)restaurant wordt de film Casablanca vertoond met Humphrey Bogart en Ingrid Bergman. Ik voel me er als cinefiel meteen thuis. Helemaal wanneer we later in de hal van het megafilmhuis, midden in de hectiek van een filmpremière terecht komen. De Duitse film Die Tür beleeft vanavond hier zijn Berlijnse première en de rode loper ligt al klaar voor de hoofdrolspelers. De pers is in groten getale uitgerukt, met veel fotografen en camerateams. Ik heb een sterk déjà vu-gevoel: alsof ik op de Berlinale, het jaarlijke grote internationale filmfestival terecht ben gekomen bij een persconferentie.
Maar het gaat nog even duren voor de sterren arriveren, dus spoedden wij ons naar huis voor de sterren van ‘FC Hollywood’, zoals in Duitsland de bijnaam is van voetbalclub Bayern München. Bayern is de nieuwe club van trainer Louis van Gaal, die net op tijd het zinkende schip van AZ heeft verlaten. Verder draait Mark Van Bommel er al een paar jaar mee als middenvelder en sinds dit seizoen speelt ook Arjan Robben in München, tenminste wanneer hij niet op de bank zit, want hij is meestal geblesseerd. Ook met Bayern zelf gaat het niet naar wens: ze staan in de middenmoot in de competitie omdat ze te weinig scoren. Maar vanavond in de Champions Leaguewedstrijd tegen Haifa is het geluk aan de zijde van Van Gaal. Al is de 1-0 minimaal en de wedstrijd niet om over naar huis te schrijven. Dus doe ik dat verder ook niet.

DE TAJ MAHAL IN KREUZBERG




Zaterdag 21 november 2009
Het is goed weer vandaag. Zacht voor de tijd van het jaar, met regelmatig zon. Ideaal voor een wandeling. We willen graag wat zien van Kreuzberg en Neukölln. Met Wedding en Moabit behorend tot de oude (arbeiders)wijken van Berlijn. Wijken waar niet alleen veel allochtonen wonen, maar ook ‘autonomen’ die regelmatig in het nieuws zijn door demonstraties, autobranden, kraakacties en verzet tegen de bestaande orde. Uit onze architectuurgids van Berlijn kiezen we een wandeling ‘Rund um die Spreeinsel’, te beginnen in het Nicolaiviertel en eindigend bij de Janowitzbrücke in de buurt van de Alexanderplatz.
Landhauskuchen
Wij beginnen onze wandeling bij een oubollig café in huiskamersfeer, waar vier vaste klanten al om 12 uur aan het bier zitten en wij koffie bestellen met een stuk van ‘Oma’s Landhauskuchen’; het grootste stuk Kuchen dat ik ooit op mijn bord heb gehad. Belachelijk. Een compleet middagmaal. Ik word gek van dat ‘oversized’ gedoe: dubbelgrote Kuchen, dubbele Wiener Schnitzels, halve liters bier, een ‘pott’ koffie in plaats van een kop, of een latte macchiato in een ‘vaasje’. Heel onhandig als je daarna gaat wandelen en het toch frisser is dan gedacht. Dat wreekt zich op de blaas.
Wij volgen de route en aanwijzingen in de architectuurgids en worden daarin vooral gewezen op nieuwe spectaculaire gebouwen die, midden jaren negentig na de val van de muur zijn opgetrokken. Zoals in de Alte Jakobstrasse in het Märkisches Viertel, met oud- en nieuwbouw op een mooie harmonische manier naast elkaar en/of in elkaar geïntegreerd. Zo sta je de ene keer voor een fraai oud kantoorgebouw uit 1905 van Franz Schwechten, dezelfde architect die ook de Kaiser-Wilhelm-Gedächtnis-Kirche heeft gebouwd en vijf huizen verder vergaap je je aan een opvallend groene woontoren uit 1995. En het vloekt niet eens met elkaar. Dat is knap.
Net zoals het oude vakbondsgebouw uit 1900, een beschermd monument met een klassieke poort in het midden waar je doorheen kunt lopen naar de vier binnenhoven die erachter liggen. Maar voor de huizen met de mooiste binnenhoven moet je niet hier zijn, dat zijn de 'Hackesche Höfe', vlakbij de Alexanderplatz, waar nog oude wooncomplexen zijn met vijf binnenhoven.
Berenkuil
Een van de mooiste gebouwen waar we vervolgens in onze wandeling tegenaan lopen is het Märkisches museum, vlakbij de Spree. Een volkenkundig museum dat we niet bezoeken maar er wel vol bewondering omheen lopen vanwege de bijzondere architectuur. Gebouwd tussen 1899 en 1908 in de bekende rode baksteen, die je in meer openbare gebouwen en kerken in Berlijn tegenkomt en tien jaar geleden prachtig gerenoveerd. Aan de zijkant van het gebouw staan wat verweesde stukken muur, die er in de jaren negentig zijn neergezet voor de toeristen, maar interessanter is het Köllnischen Park achter het museum waar een 'Bärenzwinger', een oude berenkuil te vinden is. Zomaar in een gewone woonbuurt, met ernaast een kinderspeelplaats. Maar de twee bruine beren die er volgens een bord in moeten zitten zijn niet thuis. Die zitten vermoedelijk in hun winterverblijf in de Zoo bij knuffelijsbeer ‘Knut’.
Naarmate we oostelijker komen gaat de oude architectuur langzaam over in nieuwbouw. We zijn terechtgekomen in de 'Plattenbau' - zoals ze de nieuwbouwflats hier noemen - van het Heinrich Heineviertel. Dat wil zeggen: langgerekte flatwijken, met uit betonplaten opgetrokken goedkope flatjes. Klein en ongetwijfeld erg gehorig. Met wel overal er omheen parkeergelegenheid, het nodige groen en voorzieningen als supermarkten, kindercrèches, bejaardenflatjes en koffietentjes waar je nog voor 1,40 een kop koffie kunt krijgen, maar helaas niet te drinken. Hier wonen de minder kapitaalkrachtige Berlijners en zijn de prijzen nog lager, maar is de kwaliteit navenant minder. De flats stammen meestal uit de jaren zestig en hebben in de meeste gevallen intussen een facelift ondergaan met vaak knallende kleuren.
In de Heinrich Heinestrasse, een lange, brede verkeersstraat die dwars door de wijk loopt, gaan we op zoek naar de voormalige grensovergang - een van de tien in Berlijn - die we met enige moeite vinden. Zoals overal markeert een rij dubbele klinkers de loop van de muur; opvallend dicht langs de huizen aan de westkant. Dit waren de grensovergangen voor de Duitsers zelf, waar je als buitenlander niet overheen mocht.
Engelenvijver
Een absolute verrassing daarna is de Engelbecken, waar de muur in een halve maan omheen liep. De ‘engelenvijver’, met aan het uiteinde de Michaelkirche, doet in de verte wat denken aan de bekende vijver met de Taj Mahal in India. Ook hier spiegelt de kerk zich in het water, maar erom heen ziet het er wel wat anders uit. Aan de westkant staan nog enkele mooie 19de eeuwse panden, maar aan de oostkant lelijke flatgebouwen met daarachter ook nog eens de hoge schoorstenen van de elektriciteitscentrale van Vattenfall aan de Spreeoever. Merkwaardige contrasten tussen mooi en lelijk rond een engelenmeertje.
De Engelbecken is een langerekte verzonken vijver waar je omheen kunt lopen en die ooit deel uitmaakte van het Luisenstädtischen Kanal, dat de Spree met het Landwehrkanaal verbond. Het kanaal zelf is in 1926 drooggelegd en op de bodem is nu een laag gelegen groene wandelpromenade aangelegd. Weer eens wat anders dan een gracht dempen en er een verkeersweg van maken. Dit mooie en verrassende, onbekende stukje Berlijn komt even verrassend uit in een van de lelijkste stukken die we tot dusver hebben gezien: de Köpenickerstrasse, het domein van de autonomen en de ‘afvalarchitectuur’. Opeens staan we tussen door krakers bezette oude huizen en fabrieksgebouwen. Vol graffiti en politieke leuzen en met de nodige rotzooi op straat. Een beetje zoals het alternatieve kunstenaarskraakpand ‘Tacheles’ in de Oranienburgerstrasse, denk je eerst nog argeloos, maar hier heerst een agressievere sfeer. Als je een terrein opstapt, begint er meteen een hond te blaffen en een bord geeft direct al aan dat fotograferen niet gewenst is. Hier huizen de linksautonome antikapitalisten, die regelmatig demonstreren tegen het grootkapitaal en die het ook hebben voorzien op kapitalistische auto's als BMW’s en Mercedessen, die regelmatig in de fik worden gestoken. Ook tegenover de grote energiecentrale van Vattenvall die het stadsbeeld hier overheerst, is langs de Spree in een oude fabriek een autonomenkolonie gevestigd. Hier verspert een slagboom de toegang tot het ‘Schwarzer Kanal’ zoals deze vrijgevochten Berlijners hun domein hebben gedoopt.
Vanaf de Michaelbrücke over de Spree vormt de brokkelige en afgetakelde bebouwing van het Schwarzer Kanal een curieus contrast met de fraaie skyline van de Alexanderplatz aan de andere kant. Met de bekende Fernsehturm, het Rote Rathaus, het hoge Park Inn hotel en het Bahnhof Alexanderplatz, met als extra blikvanger nu een groot reuzenrad, vanwege de kerstkermis, die vlakbij de Alexanderplatz is opgebouwd. De kerstmarkt is nog niet open, daarom drinken we om weer een beetje warm te worden aan het eind van onze wandeling maar een 'Glühwein' in het 'Eiscafé' van de ‘Alexa’, het nieuwe populaire winkelcentrum bij de Alexanderplatz. Ondanks het koude weer zit bijna iedereen om ons heen aan het ijs. Grote coupes ijs met slagroom, want de Duitsers zijn echte ijseters. En ook hier geldt: hoe groter hoe beter. Wij kijken er met stijgende verbazing naar, bedenken hoe zij van binnen steeds kouder worden terwijl wij zelf langzaam warm worden van de Glühwein.

dinsdag 24 november 2009

OP ZOEK NAAR MIJN STASI-AKTE




Donderdag 19 nov. 2009
Na de val van de muur is de Stasi een nieuwe attractie geworden in Berlijn. Sinds de film Das Leben der Anderen weten we iets beter hoe geraffineerd de Staatssicherheitsdienst van de DDR te werk ging en wat voor ellende dit heeft veroorzaakt onder de bevolking. Gewone burgers werden op grote schaal in de gaten gehouden door 91.000 officiële medewerkers van het Ministerium für Staatssichterheit (MfS) en door ca. 180.000 inofficiële medewerkers of IM'ers. En dat kon zowel je buurman als de bakker op de hoek zijn.
Het MfS zat in Oost-Berlijn in een enorm complex aan de Normannenstrasse, waar tegenwoordig onder meer het Stasimuseum gevestigd is. In het complex, dat vele huizenblokken beslaat zit ook het Stasi-archief waar mensen hun dossier kunnen bekijken. Verder is er nog een klein Stasi-museum in de Mauerstrasse, niet ver van Checkpoint Charlie en wie wil weten hoe ze in de Stasi-gevangenis omgingen met politieke vijanden moet naar Hohenschönhausen, een afschrikwekkend gevangeniscomplex in een van de anonieme buitenwijken van Oost-Berlijn.
Ook het grote Stasi-complex aan de Normannenstrasse ligt in zo’n typisch Oost-Berlijnse 'Plattenbau'-wijk, met lange rijen uit betonplaten opgetrokken, goedkope flats. Eindeloze rijen flats die zich uitstrekken langs de kilometers lange Frankfurter Allee in de wijk Lichtenberg. Vroeger werd deze lange straat, het verlengde van de Karl-Marx-Allee, gebruikt voor de traditionele 1 mei-parades, waar met veel machtsvertoon het leger voorbij trok aan de tribunes met partijbonzen en regeringsfunctionarissen. Nu is de Frankfurter Allee een drukke vierbaans autostraat, die je niet zomaar oversteekt.
Spionnenfabriek
Omdat het zo’n gewone woonwijk is valt de spionnenfabriek van de Stasi in eerste instantie helemaal niet op als je vanuit de U-bahn de Frankfurter Allee op stapt. Tot je aan de gevel een bord met Stasimuseum ontdekt en iemand op straat je spontaan de goede richting uitwijst. Via een brede doorgang kom je op het grote binnenterrein van het immense complex. Met rondom grauwe huizenblokken waar duizenden medewerkers de dossiers van de DDR-burgers bijhielden. Een uit de hand gelopen machinerie die voor veel repressie en verdriet heeft gezorgd. Omdat ik zelf als journalist in de jaren tachtig – tevergeefs - benaderd ben om af en toe voor de boeren- en arbeidersstaat een stukje te schrijven, vermoed ik dat ik ook een ‘Stasi-Akte’, een dossier heb. Bovendien ben ik in 1985 in Oost-Berlijn ooit gearresteerd omdat ik een (verboden) foto van de Muur had gemaakt aan de Oostkant. Ik moest destijds na veel gedoe en urenlang debatteren en chicaneren op het politiebureau mijn rolletje inleveren, maar die foto wil ik nog altijd terug. Dus een goede reden om eens bij het Stasi-Archiv langs te gaan.
Of ze het bewust doen, weet ik niet, maar de bewegwijzering is belabberd, alsof ze nog steeds niet willen toegeven dat al die gebouwen er echt allemaal bij hoorden. En dan schijnen er elders ook nog 8200 ‘dienstwoningen’ geweest te zijn, heb ik ergens gelezen. Gelukkig neemt iemand me op sleeptouw naar ‘Haus 5’, het juiste gebouw. Eenmaal binnen heb ik het gevoel dat de tijd hier volledig heeft stilgestaan en er niets is veranderd sinds 1989. In een met glas afgesloten portiersloge zit een gezette dame in een te grote witte blouse, die ik door een gat in het glas mag vertellen wie ik ben en wat ik wil. Mijn Akte inzien? Ja, dat kan, maar de eerste vraag is natuurlijk of er überhaupt een dossier van mij bestaat.
Dus word ik met een aanvraagformulier in het grote trappenhuis aan een bezoekerstafeltje gezet, maar niet nadat ik eerst omstandig met behulp van mijn paspoort en mijn rijbewijs heb bewezen wie ik ben. Omdat ik het fotograferen niet kan laten maak ik eerst snel wat foto’s van de hal, met daarin een ouderwetse ‘paternoster’: twee open liften naast elkaar, die als een caroussel permanent naar boven en naar beneden gaan. Je springt er in en een verdieping hoger spring je er weer uit. Sneller kun je niet boven of naar beneden, maar die dingen zijn levensgevaarlijk en daarom al een tijd verboden. Maar in het Stasi-archief draait er een nog vrolijk zijn rondjes. Later zie ik er in de hal van het Stasimuseum ook nog een, maar die is letterlijk aan de ketting gelegd.
Ik heb mijn foto’s nog niet gemaakt of de dikke dame komt uit haar loge geschommeld om me er, met gevoel voor humor, vermanend op te wijzen dat ik nu alweer een 'verboden' foto heb gemaakt omdat fotograferen in de hal niet is toegestaan. Gelukkig worden er ditmaal geen Vopo's bij gehaald en hoef ik mijn rolletje niet in te leveren; wat trouwens erg lastig is met die digitale camera's van tegenwoordig. Maar ik had het kunnen weten. We zijn nog steeds in Oost-Berliijn en in zoverre lijkt er nog weinig veranderd.
Maar de teleurstelling komt pas als de beambte me uitlegt hoe het nu verder in zijn werk gaat met het inzien van mijn dossier. Terwijl ik dacht binnen een week een afspraak te kunnen maken, zegt zij doodleuk, dat ik blij mag zijn als mijn aanvraag binnen zes weken in behandeling wordt genomen. En dan kan het vervolgens nog wel een jaar, of langer, duren voor de Akte, als die er al is, kan worden ingezien. Maar, zo voegt ze er geruststellend aan toe, ik hoef niet per se naar Berlijn te komen, het kan ook in een van de andere vijftien voormalige deelkantoren van de Stasi in Oost-Duitsland. Een enorme geruststelling.
Maar dat bureaucratie toch werkt blijkt wanneer ik, 14 dagen later al, thuis een Eingangsbestätigung in de bus krijg. Hierin staat dat ik nu een 'dagboeknummer' heb, dat ik bij verdere correspondentie unbedingt moet gebruiken. Verder wordt om mijn begrip gevraagd voor het feit dat, door de veelvoud aan dagelijks binnenkomende vragen, de behandeling van mijn aanvraag nog wel enige tijd in beslag kan nemen.
Stasimuseum
Ik ben intussen bij mijn wandeling door Stasi-land aangeland in het naast het archief gelegen Stasimuseum, waar ze ook meteen weer moeilijk doen over fotograferen. Het mag wel, maar dan moet je een euro extra betalen. Lichte irritatie, maar je zegt geen nee natuurlijk. Bovendien krijg je een mooi, oud insigne van de FDJ, de Freie Deutsche Jugend, de jeugdbeweging van Egon Krenz. Maar niet verstandig om dat nu nog op je mouw te naaien.
Ook in het Stasimuseum diezelfde ouderwetse, bureaucratische sfeer als in het archief. Komt omdat ze het gebouw en het interieur zoveel mogelijk in tact hebben gelaten na 1989. Op zich een goede keus, want nu kun je op de tweede verdieping van het museum, dat oogt als een groot schoolgebouw, de oorspronkelijke werkruimtes van Stasiminister Erich Mielke en zijn medewerkers bezichtigen. Het is het 'spannendste' deel van het museum, al wandel je door 'gewone' kantoor- en werkruimtes, conferentiezalen en wachtkamers. Wel een beetje opgepoetst uiteraard, maar je krijgt een goed beeld van de sfeer van toen. En dan vooral van de inrichting, de kleuren, het DDR-meubilair, de standaard dubbele telefoons op het bureau, de kaartenbakken en de oude radio’s en bandrecorders in bureaukasten, want afluisteren was de grote specialiteit van de Stasi.
Een verdieping lager krijg je daar een mooi beeld van in een kabinet met de tekst ‘Wir sind überall’. In de ruimte is allerlei apparatuur tentoongesteld, die het mogelijk maakte om op een stiekeme manier mensen af te luisteren of te filmen. Camera’s in tassen, jassen, dozen, een vogelhuisje of verborgen achter een knoopsgat. Microfoons achter een stropdas of ingebouwd in tal van objecten. Busjes vol apparatuur die op straat stonden om mensen te bespioneren. Verder stikt het in het museum van de vaantjes, insignes, armbanden en ‘Ehrenurkunden’, waarmee de eigen medewerkers en het volk zoet werden gehouden. Een vaantje voor ’25 Jahre Kampfgruppen der Arbeitersklasse’ en je kon weer even vooruit.
Voorts in het museum heel veel (teveel) propagandamateriaal van de SED, de Sozialistische Einheitspartei Deutschland, de officiële partij in de DDR en antifascistische ‘waarschuwingen’ tegen het vermaledijde westen. Ook de val van de muur, wat eraan vooraf ging en de periode na 1989, komen in het museum uitgebreid aan de orde. Ter afsluiting drinken we een slappe koffie in de oude, zeer ruime koffiekamer van het voormalige ministerie van staatsveiligheid, waar op de TV in de hoek een speelfilm te zien is die vóór 1989 zonder twijfel verboden zou zijn geweest, en waarin nog eens breed wordt uitgemeten hoe fout het Stasi-bewind was.
Liebe Mauer
Wij hebben echter kaartjes voor een andere, nieuwe film over de DDR, die net uit is in de Duitse Kino's. Een romantische komedie met de verwarrende titel Liebe Mauer. We zien de film in het bioscoopcomplex Kubix op de Alexanderplatz, zo’n multiplexcinema met zeven theaters, dat kort na de val van de muur is gebouwd en waarmee het Westen zijn visitekaartje afgaf in het Oosten. Het verschilt in niets van de multiplexen die we in Nederland hebben, met dit verschil dat alles op het scherm in het Duits is nagesynchroniseerd. Er zijn maar een paar bioscopen in Berlijn, waar de films in originele versie (al dan niet ondertiteld) worden vertoond.
Voor Liebe Mauer maakt dat allemaal niet uit, want dat is een Duitse film, opgenomen in de studio’s van Filmpark Babelsberg net buiten Berlijn. Een komedie over een meisje in West-Berlijn, dat verliefd wordt op een aardige Vopo in Oost-Berlijn. De Stasi komt erachter en dan heb je de poppen aan het dansen. De jongen wordt onder druk gezet door de Stasi en het meisje krijgt de CIA op bezoek om voor het westen te spionneren. Zo stereotiep en clichématig als de pest, maar ik moest toch lachen om de Stasi-karakters, die wel erg grotesk worden neergezet. Maar met de gruwelijke werkelijkheid die wij eerder in het Stasi-hoofdkwartier hebben gezien, heeft het allemaal niets te maken. De enige vreugdevolle constatering is dat je nu in Oost-Berlijn vrijuit om de Stasi mag lachen.

EN OPEENS ZIT JE IN EEN DEMO


Vrijdag 20 november 2009
Een mooie herfstdag vandaag. Reden om eens wat rond te wandelen in Berlijn’s grote stadsbos in het midden van de stad: de 'Grosser Tiergarten'. Niet te verwarren met de dierentuin, want dat is de 'Zoölogischer Garten' (de ZOO), die grenst aan Tiergarten met de ingang tegenover Bahnhof Zoo. De Grosser Tiergarten is in het midden van de negentiende eeuw ontstaan als jachtterrein van de keurvorst en werd pas een stadspark toen aan het eind van de 19de eeuw brede straten door het bos werden aangelegd, met als knooppunt de Grosser Stern met in het midden de sierlijke Siegessaüle.
Bovenop de 62 meter hoge zegezuil uit 1864 pronkt de 'gouden engel' van Berlijn, een mooi punt van herkenning bij een wandeling door het grote stadsbos. De engel stelt Victoria voor, de godin van de victorie, daar uit de hemel neergedaald na de overwinning van Pruisen op Frankrijk in 1871. Zoals er meer versteende figuren op sokkels in het park staan die herinneren aan het glorieuze verleden van Pruisen in de 19de eeuw; en waar nu geen haan meer naar kraait. Maar de Siegessäule blijft een markant monument in de stad: vandaar ga je de ene kant op richting Oost-Berlijn en de andere kant op naar West-Berlijn, via kilometers lange brede straten waar geen eind aan lijkt te komen.
Bruine kroegen
Het vertrekpunt voor onze wandeling is het S-bahnhof Tiergarten, helemaal in het zuiden van het park. In een van de zg. ‘stadtbahnbogen’ onder de S-bahn zit onze stamkroeg, de 'Tiergarten Quelle', waar je voor weinig geld goed kunt eten en waar ze automatisch een halve liter voor je neerzetten als je een pils bestelt. ‘s Avonds zit het er meestal stampvol. Veel studenten van de Technische Universiteit, die hier in de buurt wonen. Tegenover de Tiergarten Quelle zit ook het internetcafé van Mirzan, een Bosnische kapper die in 1993 uit Sarajevo vluchtte en die hier nu een kapsalon heeft waar je voor minder dan een tientje je haar kunt laten knippen en voor 50 cent per uur internetten in een benauwende, veel te kleine ruimte. Mirzan is altijd vriendelijk en behalve zondags altijd open. We brengen aardig wat tijd bij hem door, maar met zulke tarieven wordt je niet rijk.
Aan de overkant van de brede verkeersweg, de Strasse der 17ten Juni over, met in de verte de Siegessäule, vind je in een andere ‘boogkroeg’ onder de S-bahn café Hooters, waar mannen vooral naar toegaan vanwege de sexy geklede serveersters. Direct erachter begint Tiergarten Süd, waar nog een andere markante kroeg ligt: de 'Schleusenkrug', direct naast de sluis die de Spree verbindt met het Landwehrkanaal. En ook zeer geliefd bij studenten. 's Zomers schijnt de Biergarten vooral vol te zitten met families die na een wandeling in het park of de dierentuin hier even neerstrijken. Ook vandaag is het er vanwege het heerlijke weer lekker druk.
Wij wandelen intussen achter de dierentuin langs naar een andere populaire plek in het park: het 'Café am neuer See', waar je zomers roeibootjes kunt huren. Nu met de kalende bomen maakt het een wat verlaten indruk, maar er zitten nog altijd mensen buiten op de terrassen aan de rand van het bos en het meertje. Wij wandelen verder richting Siegessäule en keren via een andere weg terug, langs het monument dat herinnert aan Karl Liebknecht, de socialistische voorman, die hier door de Nationaal-socialisten werd neergeschoten en in het water gesmeten. Berlijn is een en al geschiedenis. En overal kom je de herinneringen eraan tegen. Zelfs tijdens zo’n simpel wandelingetje door Tiergarten.
Na de wandeling maken we Mirzan blij met een uurtje internetten, wat hem voor twee personen toch weer twee euro oplevert. Ik raak met hem aan de praat over de rol van het Nederlandse VN-bataljon destijds in Srebrenica, dat niet ingreep toen er duizenden moslimmannen werden afgevoerd door de Serviërs. Maar hij is niet haatdragend tegenover de Nederlanders. Komt zelf al met de verklaring dat de Nederlandse militairen met handen en voeten gebonden waren en niet konden en mochten ingrijpen van de Navo. Daar laat ik het verder maar even bij omdat hij zelf ook niet spontaan verder wil praten over zijn eigen oorlogservaringen.
Demonstratie
Eind van de middag stappen we op de fiets richting Unter den Linden. We hebben kaartjes voor La Bohème, een voorstelling van en in de Komische Opera. Fietsend over de Strasse der 17ten Juni vallen ons in de verte allerlei blauwe zwaailichten op. Er is een ‘demo’ aan de gang rond de Brandenburger Tor. Dat wil zeggen: veel ‘groen’ op straat, want de Berlijnse politie is groen gekleed en rukt in zulke gevallen groot uit. Dat doen ze trouwens de hele week al, want er wordt al dagen door studenten gedemonstreerd voor een beter onderwijssysteem. Ik zag van de week onder andere dat enkele ruimtes van de Humboldt-Universität aan Unter den Linden zijn bezet door studenten.
Precies onder de Brandenburger Tor komen we zelf met onze fietsen middenin de mêlee terecht, mogen niet doorrijden terwijl om ons heen politiemannen en demonstranten kat en muis spelen. Er wordt geschreeuwd, gejoeld, getoeterd en de meute beweegt als een zwerm zwaluwen in de lucht heen en weer over straat. Als de agenten even de andere kant op kijken springen wij weer op de fiets en rijden door richting Unter den Linden, terwijl achter ons het gekrakeel doorgaat. Overal staan dranghekken en worden nieuwsgierige toeschouwers op afstand gehouden.
Later lees ik in de krant dat zo’n tweehonderd linkse demonstranten op de Pariser Platz (voor de Brandenburger Tor) hadden gedemonstreerd, maar dat de zaak uit de hand was gelopen toen enkele radicalen, onder het schreeuwen van antikapitalistische leuzen het peperdure hotel Adlon probeerden binnen te dringen. Met als resultaat: '21 Festnahmen bei Demonstration am Adlon’, zo kopt de Berliner Morgenpost een dag later.
Wij weten dat dan nog niet en gaan gezellig ‘kapitalistisch’ eten in het chique restaurant Dressler. Wij houden ons in, want een halve liter bronwater (Evian) kost hier al € 4,10. Maar mijn eenvoudige Duitse pot (Eisbeinfleisch, met zuurkool en aardappelpuree) smaakt voortreffelijk. Intussen zien we hoe buiten niet alleen de zwaailichten voor feestverlichting zorgen maar dat tegelijkertijd aan de lindenbomen de kerstlichtjes worden getest en voor een feeëriek schijnsel zorgen.
Feestelijk is het daarna ook in de Komische Oper, een van de drie operahuizen in Berlijn en een van de mooiste in Duitsland. Achter de moderne gevel aan de Behrenstrasse zit een klassieke, onlangs gerenoveerde, klassieke schouwburgzaal uit 1862, met veel rood pluche, ruimtelijke foyers en prachtige verlichting. Een bijzonderheid is, dat je tijdens de voorstelling op de rugleuning voor je, de teksten van wat er gezongen wordt als een soort ondertitels kunt meelezen. Een peperdure voorziening maar geen overbodige luxe, want zoals gebruikelijk bij opera zijn de zangers en zangeressen niet of nauwelijks te verstaan, ook al is de opera (van Puccini) in dit geval in het Duits. Bovendien speelt het orkest af en toe zo hard, dat niet alleen de verstaanbaarheid maar ook de aria’s zelf verloren gaan in de kakofonie. Maar verder geen slecht woord over het vakwerk dat de solisten, het grote koor, het kinderkoor en het eigen orkest van de Komische Opera leveren. Een gezelschap met een traditie, dat is te zien en te horen.
Wanderburschen
Na de voorstelling stappen we voor een koffie nog even binnen bij café Einstein aan Unter den Linden. Na een minuut of vijf wordt onze aandacht afgeleid door twee jongens in kleding van de ‘Wanderburschen’ uit de 18de eeuw, die na hun opleiding tot timmerman (of iets anders) meestal een lange (voet)reis maakten. Beide ‘Burschen’ hebben een cilindrische stok met een stalen punt, waarmee ze af en toe op de grond roffelen om hun woorden kracht bij te zetten. Ze eindigen hun toespraakje met een gedicht, verontschuldigen zich voor de storing om vervolgens een kleine bijdrage te vragen voor hun reis naar 'das Mittelmeer'.
Omdat het voor ons een onbekend fenomeen is, weet ik niet of we nu beduveld worden door twee verklede, bedelende zwervers of dat het echt ´Gesellen´ zijn die hun vakopleiding hebben afgerond en die nu gezellig op reis willen. Maar het blijft natuurlijk bedelen; net als de zigeunervrouwen op straat bij de Brandenburger Tor of de daklozen die in de S-bahn hun daklozenkrant (de ‘Strassenfeger’) proberen te verkopen voor € 1,50, of de straatmuzikanten die een halte meereizen met de S-bahn en een deuntje muziek verkopen voor een grijpstuiver. De have-nots, die overal zijn en overal een graantje proberen mee te pikken. Zelfs bij de Grosser Stern in Tiergarten, waar de automobilisten verrast worden door jongens die ongewild hun voorruit willen schoonmaken. Maar de´Wanderburschen´ stalen voor ons vandaag de show.

vrijdag 20 november 2009

KILLE DAG IN SACHSENHAUSEN




Woensdag 18 november 2009
Vandaag het voormalige concentratiekamp Sachsenhausen bij Oranienburg bezocht. Letterlijk en figuurlijk een kille ervaring. Vanuit het centrum van Berlijn kun je met de S-bahn (voor € 2,50 slechts) rechtstreeks naar Oranienburg, een kilometer of vijfentwintig vanuit het centrum van Berlijn. Eerst via Prenzlauer Berg richting Märkisches Viertel. Dan onder de brug door van de Bornholmer Strasse, de historische plek waar op 9 november 1989 de grens tussen oost en west het eerst openging. Een ouder echtpaar had het nieuws op TV gehoord en liep ongelovig, maar ongehinderd door de toekijkende Vopo’s de brug over van Oost naar West. Twintig jaar later heb je een speciale ‘Wo die Mauer war’-plattegrond nodig om te weten waar de grensovergangen waren; bij elkaar een stuk of tien.
Door de oude Franse sector van Berlijn gaat de S-bahn dan richting Frohnau, langs de voormalige Siedlung Wandlitz, waar Erich Honecker en zijn trawanten woonden in een mooie bosrijke omgeving. Gelukkig is het geen bedevaartoord geworden voor nostaligische 'Ossies'. Bij de VVV in Oranienburg kunnen ze je nauwelijks vertellen waar de regeringsleiders van de eenvoudige boeren- en arbeidsstaat hun voor Oost-Duitse begrippen redelijk luxe buitenverblijven hadden. Nu zitten er privéklinieken in, die de 'Ostalgie' bewust buiten de deur houden. Wie meer wil weten over de DDR gaat maar naar het DDR-museum of naar het Stasimuseum is hun devies.
Todesmars
Oranienburg is het eindpunt van de S1. Vandaar is het nog een kleine twee kilometer lopen naar de tegenwoordige Gedänkstätte und Museum Sachsenhausen. Een wandeling langs kleinschalige Oost-Duitse winkeltjes, met naast het kneuterige 'Le Petit Bistro' een heuse wapenwinkel waar je alles voor de jacht kunt kopen, want we zitten hier in een bosrijk gebied. Ook de straatnamen herinneren nog aan DDR-tijden. Via de Strasse der Einheit sla je af naar de Strasse der Nation, waarbij je op de hoek door een herdenkingssteen direct herinnerd wordt aan de verschrikkingen die zich hier in 1945 hebben afgespeeld. Op deze plaats begon de Todesmars toen Sachsenhausen na bombardementen door Engelsen en Amerikanen werd ontruimd door de SS en duizenden gevangenen op sleeptouw werden genomen richting Schwerin, zo’n tweehonderd kilometer verder. Wie het niet kon bijbenen werd genadeloos neergeschoten, zo vertellen survivors op de video in het ‘Lernzentrum’ van Sachenhausen, in een van de heringerichte barakken.
Het kamp ligt nu tegen de bebouwde kom aan van Oranienburg en is ooit, in 1936, door de SS onder leiding van Himmler gebouwd als modelkamp. Aanvankelijk alleen voor de politieke tegenstanders van Nazi’s, maar al gauw kwamen er andere ongewenste burgers bij, zoals joden, zigeuners, homo’s en asocialen. Sachsenhausen was niet bedoeld als een vernietigingskamp, er waren bijvoorbeeld maar twee barakken voor joden, die er bivakkeerden tot ze in 1942 op transport werden gezet naar Auschwitz.
Joodse barakken
Van de vele tientallen barakken die in een halve cirkel rond de grote appèlplaats stonden, zijn er nog maar een paar over, waaronder de barakken voor de joodse gevangenen, die nu voor een deel als museum zijn ingericht, met veel relieken en persoonlijke herinneringen aan de mensen die er hebben gezeten. De andere barakken worden op het immense terrein gemarkeerd door grote stenen. Je moet dus wel even je fantasie aan het werk zetten om een beeld te krijgen hoe het er in de jaren veertig moet hebben uitgezien.
In tact is ook nog de toegangspoort ('Turm A') met de karakteristieke tekst ‘Arbeit macht frei’ in het hek. De poort waar duizenden gevangenen dagelijks door naar buiten gingen om te werken in de fabrieken van AEG, Siemens, de vliegtuigfabriek van Heinkel in Oranienburg, in de eigen werkplaatsen of in de klinkerfabriek op het terrein van Sachsenhausen. Gratis werkkrachten om de Duitse oorlogsindustrie draaiende te houden. Bij elkaar hebben er van 1936 tot 1945 zo’n tweehonderdduizend mensen gevangen gezeten, onder wie ook een honderdtal Nederlandse verzetsstrijders die er als groep zijn vermoord. Een speciale plaquette in de lugubere ‘Erschiessungsgraben’ direct naast het crematorium, herinnert er nog aan. Overal op het terrein vind je monumenten en strooivelden die herinneren aan de massagraven van mensen die het kamp niet hebben overleefd.
Een van de meest dramatische gebeurtenissen was de dood van 12.000 Russische soldaten die in tien weken tijd door de SS met een nekschot werden gedood. Heel luguber en efficiënt. Denken dat je naar de dokter gaat waarbij je in een onderzoekskamer via zo’n meetlat aan de muur de maat wordt genomen, niet wetend dat daar een luikje achter zat met een SS-er die je direct in je nek kon schieten. In Buchenwald heb ik eerder zo’n ‘Genickschussanlage’ gezien. Gruwelijk.
Overkill
Wat me in Sachsenhausen vooral opvalt en stoort is de overkill aan informatie. Wij hadden voor een audiotour gekozen die je langs de barakken, de objecten en de gedenktekens over het terrein voert, maar werden gek van de feiten en details die in een eindeloze stroom van woorden uit het apparaat bleven rollen. Minutenlang stilstaan bij een object, terwijl een koude noordenwind over het kale kampterrein blaast en je steeds meer verkleumd raakt. Ik probeer me voor te stellen hoe verschrikkelijk het moet zijn geweest voor de gevangenen die daar midden in de winter ’s morgens om 5 uur, ondervoed en verzwakt, in de kou hebben gestaan voor het appèl. Dat zijn pas echte beproevingen om over andere ontberingen maar helemaal niet te praten. Zoals het mensonterende kampregime, de slopende arbeid, de honger, de lijfstraffen, de galg, alle ellende die bij een concentratiekamp hoort. In een film van een half uur zien we het allemaal voorbijkomen. In de barak waar vroeger de keuken was, zijn in de kelder nog enkele prachtige muurtekeningen van gevangenen bewaard gebleven, die de aardappel tot stripfiguur hadden verheven. Zwarte humor om de moed erin te houden.
Aan het eind van de driehoek die het kamp vormt staat de grootste blikvanger van het complex: een gedenkteken uit 1961, opgericht door de DDR. Een enorme obelisk, met een immens standbeeld ervoor, waar de 'Junge Pioniere' uit de DDR hun eed van trouw moesten afleggen. Voor Oost-Duitse scholieren was Sachsenhausen verplichte kost, al was het maar vanwege die 12.000 omgekomen Russen, die overigens ook een groot ondergronds eigen museum hebben gekregen, met zo afschrikwekkend veel informatie dat je er snel weer uit wegvlucht.
Sonderlager
Achter het DDR-monument ligt ook nog een oud ‘Sonderlager’: een stuk kamp met bakstenen barakken, die er grotendeels nog staan. Dit deel werd onder andere in de periode van 1945 tot 1950 gebruikt door de Russen om er in vijf jaar zo’n zestigduizend Duitse gevangenen onder te brengen, waarvan er in die periode zesduizend door honger en ziektes zijn omgekomen. Ook aan die kant vielen er vele slachtoffers. Daarna ging het kamp over in handen van de DDR, die het ten dele gebruikte om er soldaten van de Volksarmee te huivesten en op het terrein te laten oefenen. Ook lag in het oude 'Sonderlager' munitie opgeslagen, maar van die meest recente geschiedenis zijn merkwaardig genoeg weinig sporen meer terug te vinden in de exposities. Veel van de oude barakken en andere gebouwen van het kamp zijn in de DDR-tijd geruimd, maar het masterplan van het modelkamp Sachsenhausen is nog steeds op een gruwelijke manier zichtbaar in Oranienburg.

dinsdag 17 november 2009

VAN KÄSTNER NAAR KLEZMATICS




Maandag 16 november 2009
Net als in Nederland speelt het weer hier toch een grotere rol dan we dachten. Nou treffen we het niet, want in de Berliner Morgenppost van vandaag lees ik dat er in 14 dagen nu al meer regen is gevallen dan normaal in de hele maand november. Het begint meestal droog en in de loop van de dag wordt het dan langzaam grijzer en begint het te regenen. Eerst nog een miezerig regentje, maar langzaam steeds harder. Daarom besluiten we om vandaag niet al te laat de deur uit te gaan. Uit de krant hebben we een ‘Ausflugstipp’ geknipt: een wandeling door het Bayerische Viertel in Schöneberg, grenzend aan Wilmersdorf en niet zo heel ver bij ons vandaan. Dus stappen we op de fiets naar de Victoria-Luise-Platz, waar de wandeling begint.
Het is een ons onbekende buurt waar je duidelijk nog de sporen van de tweede wereldoorlog terugziet in de architectuur. Mooie gerenoveerde 19de eeuwse panden met een klassieke poort in het midden, naast snel opgetrokken woonblokken uit de jaren vijftig, zestig zonder kraak of smaak. Het gevolg van de bombardementen uit de tweede wereldoorlog toen Berlijn in puin lag en snel weer moest worden heropgebouwd. Je ziet het ook op de Prager Platz, een op zich mooi plein met fontein, waar nog enkele van die oude panden staan naast moderne architectuur.
Potemkin
De Prager Platz was vroeger een trefpunt voor Russische kunstenaars. Maxim Gorki, Nabokov, Boris Pasternak hebben er ooit zitten praten en pimpelen. Nu herinnert een stukje verder alleen een café-restaurant met de naam Potemkin nog aan de Russen. Potemkin was de naam van het beroemde schip, dat een belangrijke rol speelde bij het begin van de Russische revolutie in 1917 en waar Eisenstein in 1925 een beroemde filmklassieker over heeft gemaakt. Het café is ingericht met scheepselementen en heeft overal foto’s uit de film van Eisenstein aan de muur hangen. De koffie (Segafredo) is goed en brengt ons weer wat op temperatuur op deze koude herfstdag.
Van de Prager Platz wandelen we verder naar de Nikolsburger Platz, ook al een fraai oud plein, met in het midden een parkje met een fontein, een beeldenpartij en opvallend veel pensions in de buurt. Vlakbij in de Prager Strasse woonde ook de journalist en kinderboekenschrijver Erich Kästner, van het beroemde boek Emil und die Detektiven. Een plaquette herinnert er nog aan. Ook blijkt dat in het Bayerische Viertel vroeger veel joden hebben gewoond, die voor een belangrijk deel zijn gedeporteerd. Als herinnering hieraan vind je aan lantaarnpalen bordjes met teksten die verwijzen naar de vervolging en de uitroeiing van de joden in deze buurt. Als je het niet weet loop je er zo aan voorbij. Wij blijven er bewust even bij stilstaan en laten de geschiedenis nog even tot ons doordringen voor we de wandeling voltooien. We eindigen weer op de Viktoria-Luise-Platz, waar een plaquette herinnert aan het feit dat ook de Amerikaanse filmmaker Billy Wilder hier een tijdje heeft gewoond. Er zijn slechtere woonplekken in Berlijn denkbaar.
Klezmatics
’s Avonds brengen wij een bezoek aan de 'Kulturbrauerei', het grote cultuurcentrum in de voormalige bierbrouwerij van Schultheiss in Prenzlauer Berg. We hebben kaartjes voor een optreden van de Klezmatics in het 'Kesselhaus' om 9 uur. Maar buiten plenst het, dus de animo is niet echt heel groot. Om half 8 gaan we gewapend met paraplu’s op pad en staan een uur later in het ketelhuis van de voormalige bierbrouwerij. Een enorm complex dat, net als in Amsterdam de Westergasfabriek, een culturele bestemming heeft gekregen. In het donker en in de regen is er weinig van te zien en vlucht iedereen snel naar binnen.
Het 'Kesselhaus' doet ons denken aan de 'Lichtfabriek' in Haarlem. Een oud fabrieksgebouw met een eigen sfeer dat nu is ingericht voor muziekoptredens. Er staat een beperkt aantal stoelen opgesteld en als die vol zijn moet je staan en mag je dansen, zoals later blijkt. Een kwartier na de begintijd beginnen een paar Duitsers al ongeduldig te klappen, wat ik herken van de Berlinale, waar ze vaak al na vijf minuten beginnen te fluiten. Maar het helpt want twee minuten later staan de Klezmatics op het podium. Zes muzikanten: twee geweldige blazers (die verschillende instrumenten bespelen), een dynamische drummer, een stereotiepe, stoïcijnse basgitarist, een violiste die af en toe ook zingt en tot slot de leider van de groep, de leadzanger die ook accordeon speelt en elektronisch orgel.
De Klezmatics is een cross-over band die multicultimuziek maakt met de Joodse klezmermuziek als vertrekpunt. Uitgevoerd door zes bevlogen muzikanten, die er echt zin in hebben. Vanaf het eerste nummer zijn we meteen wakker. Wat een tempo, wat een dynamiek, wat een bezieling en wat een wisselingen in muziekstijlen. Klezmermuziek afgewisseld met de zigeunerjazz van de balkan, met Noord-Afrikaanse muziek en dat weer afgewisseld met moderne jazz of rustige balads. Vooral de gezongen nummers van Woody Guthrie maken indruk. Na twee uur en twee toegiften staat de zaal op zijn kop. Ook wij genieten met volle teugen van dit muziekspektakel dat tegelijk een performance is, want met name de trompettist heeft een magnetiserende uitstraling. Ik denk ook dat deze groep op cd een stuk minder spannend klinkt dan tijdens zo'n live optreden. Nu spat de energie ervan af en word je meegesleept in allerlei verschillende ritmes en muziekstijlen. Een enerverende ervaring die zijn 23 euro voor een ‘stehplatz’ meer dan waard is

NAAR DE GROSSER MÜGGELSEE




Zondag 15 november 2009
Eindelijk weer eens een dag met goede weersvooruitzichten. Dus besluiten we te doen wat Berlijners op dit soort dagen ook doen: erop uit naar de meren rond de stad. Toen de stad nog verdeeld was zochten de West-Duitsers hun vertier rond de 'Grosser Wannsee' en de Oost-Berlijners trokken naar de 'Grosser Müggelsee'. Wij volgen vandaag het spoor van de Oost-Duitsers. Ruim een half uur met de S-Bahn richting Polen, dat wil zeggen naar Bahnhof Warschauerstrasse en dan verder tot Friedrichshagen. Onderweg passeren we stations met prachtige namen als Rummelsburg, Karlshorst, Wuhlheide en Hirschgarten.
Langzaam verandert ook het landschap: na het centrum met zijn monumenten en bezienswaardigheden komen de gruwelijk saaie buitenwijken van Oost-Berlijn. In korte tijd uit de grond gestampte woongebieden met voor onze begrippen veel te kleine woningen, maar in de DDR moest je tevreden zijn met wat je kreeg toegewezen. Troosteloze wijken als Treptow, Rudow, Lichtenberg, Biesdorf en Marzahn, waar je zeker geen toeristen zult tegenkomen.
Na de soms in vrolijke kleuren opgeleukte flatgebouwen, worden de huizen lager en komt er meer groen in beeld. Bossen in prachtige herfstkleuren. We volgen min of meer de kronkelingen van de rivier de Spree, die uitkomt in de Grosser Müggelsee, het grootste meer van Berlijn en heel populair bij dagjesmensen.
Frederik de grote
We zijn dan ook niet de enigen die in Friedrichhagen uit de S-bahn stappen en volgen klakkeloos de wandelaars door de brede hoofdstraat van het door niemand minder dan 'Friedrich der Grosse' gestichte stadje. Tegenover de kerk, gebouwd in dezelfde rode baksteen als het ‘Rote Rathaus’ in het centrum van Berlijn, staat dan ook een standbeeld van de grote man van Friedrichshagen. Verder kun je goed zien dat men hier op het dagtoerisme is ingesteld: veel bakkers, die op zondag open zijn en de klanten binnenlokken met 'Kaffee und Kuchen'. Ik herken in de interieurs, het assortiment en de lagere prijzen nog de sporen van het oude Oosten. De winkels met kleine etalages en aan de gevel in sierlijke schuine letters ‘Fein-Bäckerei’, ‘Blumen’, of ‘Textilien’. Maar iets verderop zit ook het moderne ‘casino’, want de tijd heeft niet stilgestaan. Al lijkt het daar bij het meer aangekomen weer wel een beetje op. Langs de oevers liggen oude restaurants, hotelletjes en biertuinen. Ja zelfs een complete bierbrouwerij van BBB ('Berlin Bürger Brau'). Tussen de herfstbladeren in de biertuinen zitten mensen aan het bier of aan de maaltijd, en er vaart zelfs een verdwaalde zeilboot voorbij in de monding van de Spree. Zomers varen hier de veerboten heen en weer en moet het een paradijs zijn voor watertoeristen, maar het seizoen is voorbij. Daarom geen boten op het water en alleen wandelaars en fietsers langs de oevers en in de bossen rondom.
IJsbaan
Wij lopen via een groot aquaduct onder de Spree door naar de andere oever en volgen het spoor van de dagjesmensen door het mooie herfstbos en genieten van de fraaie doorkijkjes naar het meer. Na een klein half uur komen we aan in 'Rübezahl', een aan de rand van het bos en het meer gelegen grote uitspanning, met zomers de gelegenheid om bootjes te huren of via de grote aanlegsteiger met een veerboot naar Friedrichshagen te varen. Nu is naast het grote restaurant een enorme witte partytent opgebouwd met daarin als attractie een ijsbaan. Hele families hebben een paar knaloranje schaatsen gehuurd en zwieren met elkaar over het ijs. En daarna een lekker ijsje, want daar zijn de Duitsers gek op. Wij nemen een andere Duitse specialiteit: ‘Eintopfsuppe’, een maaltijdsoep die staat als een huis in je maag.
Het weerhoudt ons er niet van om weer langs de oever van de Grosser Müggelsee terug te wandelen en dan langs de Spree richting Berlijn naar 'Alt Köpenick'. Een plaats met een geschiedenis. Het verhaal wil dat hier ooit een zwerver, verkleed als kapitein van het leger met wat vrienden het stadhuis binnenviel en er met de gemeentekas vandoor ging. Het al dan niet waargebeurde verhaal van Der Hauptmann von Köpenick is opgetekend en verfilmd (in 1956), met Heinz Rühman in de hoofdrol. Voor het stadhuis herinnert een standbeeld nog aan de ‘Hauptmann’ en een Köpenicker vertelt me dat nog steeds 1x per jaar de geschiedenis wordt nagespeeld rond het stadhuis. Omdat het vroeg donker wordt houden wij Köpenick snel voor gezien, stappen in de S-bahn, terug naar onze vertrouwde contreien in Berlin Tiergarten.
Tatort
Op de TV vandaag veel aandacht voor de dood van Robert Enke, de doelman van het Duitse nationale elftal die zich deze week voor de trein gooide. Had al jaren psychische problemen en raakte in een depressie na de dood van zijn 2-jarige dochtertje een paar jaar geleden. In het stadion van Hannover 96, de voetbalclub waarvan hij de vaste doelman was, was vanmiddag een herdenkingsbijeenkomst waar 35.000 man op waren afgekomen en die live op TV werd uitgezonden. Ik vermoed dat er een paar miljoen mensen naar hebben zitten kijken. En vanavond kijken ze vanavond waarschijnlijk allemaal weer naar Tatort, de nog altijd waanzinnig populaire 'krimi-serie'. Bijna dagelijks is er een aflevering op de Duitse TV te zien is. De openingsbeelden met ‘schietschijf’ zijn nog steeds dezelfde zijn als in de jaren tachtig, maar de verschillende omroepen maken nu hun eigen ‘Tatorts’, opgenomen in verschillende steden en met verschillende commissarissen.
Deze avond is de hoofdcommissaris een 'mevrouw', maar het concept is nog altijd hetzelfde: er is een moord gepleegd en die moet binnen de uitzendtijd van anderhalf uur worden opgelost. Ik zit erbij en kijk ernaar en ondertussen gaan mijn gedachten terug naar de ultieme Duitse politiecommissaris, maar die heette ‘Derrick’ en werd altijd gespeeld door de vertrouwde Horst Tappert, met zijn vaste assistent ‘Harry’. Intussen is ‘Derrick’ is alweer een tijdje dood en ook Harry heb ik nooit meer teruggezien op de TV. Maar net als Derrick blijft Tatort in Duitsland een begrip. Dat dacht ook de slimme Berlijnse stadshistoricus Carl-Peter Steinmann, die deze week een boek uitbracht over beroemde Berlijnse gangsters en moordenaars en die zijn boek een aansprekende titel meegaf: Tatort Berlin.

maandag 16 november 2009

NIEUWE KUNST IN OUDE GEBOUWEN




Donderdag 12 nov. 2009.
Vandaag stappen we op de fiets richting Mitte. Op het programma staat een fototentoonstelling over de oude DDR (Auferstanden aus Ruinen) in de Pool Gallery in de Tucholskystrasse 36, midden in de oude Joodse buurt van Berlijn, ook wel het Scheunenviertel genoemd. Op de voorpagina van de Zitty, (das ‘Hauptstadtmagazin’ voor de cultuurliefhebber) stond een intrigerende foto van Egon Krenz en Margot Honecker in een genoeglijk onderonsje op een FDJ-bijeenkomst op 1 mei 1980. Nooit geweten dat Krenz toen de leider van de Oost-Duitse jeugdbeweging was, voor hij in oktober 1989 Honecker opvolgde als partijvoorzitter. En Margot was niet alleen ‘de echtgenote van’, maar destijds de minister van volkseducatie.
De foto is gemaakt door Ute Mahler, met haar man Werner Mahler een van de oprichters van het Oost-Duitse fotopersbureau 'Ostkreuz'. Ze worden uitvoerig geportretteerd in de Zitty van 5-13 November en laten oud werk van henzelf en van andere Ostkreuz-fotografen zien in de Pool Gallery. Mooie, zwart-wit foto’s van gewone mensen in hun dagelijks leven in de DDR. Qua omvang valt de expositie wat tegen, er hangen hooguit een stuk of dertig foto’s, maar de kwaliteit is hoog. Zelf sla ik na het bezoek aan de galerie meteen aan het fotograferen in de schilderachtige omgeving. Een mix van oude, vervallen en opgeknapte gebouwen. Soms met heftig beschilderde gevels, zoals het kunstcentrum Tacheles in de Oranienburgerstrasse, de ‘hoofdstraat’ van de oude de Joodse buurt.
Joodse meisjesschool
Parallel aan de Oranienburgerstrasse loopt de Auguststrasse. Op straat geeft iemand me de tip dat daar tot eind van de week een bijzondere tentoonstelling van jonge fotografen te zien is. Het blijkt een afstudeerexpositie van vierentwintig leerlingen aan de Ostkreuz-fotoacademie. Zeg maar de leerlingen van Ute en Werner Mahler, waarvan we eerder de foto’s hebben gezien in de Pool Gallery. Omdat het een gebouw is van de Joodse gemeenschap kom je er niet zomaar in. Elke bezoeker, en dat zijn er vanmiddag gelukkig maar een handvol, wordt door twee bewakers grondig gecontroleerd. Het roept even onze irritatie op, maar daarna zijn we aangenaam verrast door deze toevalstreffer. Niet alleen door de foto-expositie – met veel zwartfotografie – maar ook door het unieke gebouw waar de expo wordt gehouden.
Een van de fotografen is Timo Stammberger, die grote foto’s van onderaardse metrogangen exposeert in een oude gymzaal, met afgebladderde verf aan de muren en het plafond, en waar je zo nog in de wandrekken kunt klimmen. Hij vertelt dat we terechtgekomen zijn in de voormalige Joodse meisjesschool van Berlijn, die al jaren gesloten was en die nu een nieuwe, tijdelijke culturele bestemming heeft gekregen zoals gebeurd is met veel oude (fabrieks)gebouwen in Berlijn. Veel industrie is verdwenen uit Berlijn en heeft plaats gemaakt voor cultuur. Suikerfabrieken, broodfabrieken en oude bierbrouwerijen zijn nu bloeiende cultuurcentra, zoals de populaire Kulturbrauerei in Prenzlauer Berg.
De oude Joodse meisjesschool, een vier verdiepingen hoog schoolgebouw is nog grotendeels in oude staat, met behang, vloerbedekking en kleuren uit de jaren vijftig en een lift met een open met gaas afgezette liftkooi, die je in oude films van Hitchcock nog wel eens tegenkomt. Een afgebladderd gebouw dat tijdelijk weer nieuw leven is ingeblazen door de Ostkreuz-fotografen, maar dat de foto’s ook een beetje in de weg zit, want soms eist de ruimte meer de aandacht op dan de foto’s. Ik kan er geen genoeg van krijgen en maak tientallen foto’s. Ergens in een gang kom ik een prachtige muurtekening tegen van Bertold Brecht en op een A4-tje lees ik dat de school ooit de Bertold Brechtschule heette. Alle Joodse meisjes in Berlijn gingen er voor de oorlog naar school, tot de transporten naar de concentratiekampen begonnen en de school een nieuwe functie kreeg als verzamelcentrum. Na de oorlog zaten de 'Junge Pioniere' van Walther Ulbricht en Erich Honecker er op school. En nu hangen er tijdelijk prachtige foto’s van jonge fotografen, die in veel gevallen hun eigen omgeving, familie en vrienden hebben gefotografeerd, ook al het handelsmerk van de oude generatie Ostkreuz-fotografen.
Tacheles
Een ander bijzonder gebouw in de Joodse buurt is Tacheles in de Oranienburgerstrasse, schuin tegenover de schitterende Neue Synagoge uit 1866, waarvan helaas alleen nog de facade en de prachtige gouden koepel over is. Tacheles is een verhaal apart en een must-see voor iedere in cultuur geïnteresseerde toerist. Een vier verdiepingen hoog, groot oud voormalig winkelcentrum uit 1900, dat sinds de val van de muur in handen is gevallen van jonge, autonome kunstenaars en inmiddels een museum op zich is geworden.
Het hele gebouw zit van buiten en van binnen onder de graffiti en op alle verdiepingen kom je wel kunstenaars tegen die er een atelier hebben of hun schilderijen of afdrukken daarvan verkopen. Het is een alternatief kunstcentrum dat een beetje tegen de kraakscene aanschurkt en dat al een tijdje op de nominatie staat om gesloten te worden. Maar voorlopig hebben tal van kunstenaars uit Europa en Zuid-Amerika er hun sporen nagelaten: in het gebouw en in de enorme achtertuin en de muren van omliggende gebouwen. Je komt ogen tekort voor alle creatieve objecten en verrassingen in de ‘tuin’ achter het gebouw. Maar er is veel meer: in Café Zapata kun je terecht voor een drankje en een hapje of een muziekoptreden, alternatieve kleding kopen of sieraden in een van de winkeltjes op de begane grond of naar de film in de High-end Cinema op de tweede verdieping. Een donker hol waar alternatieve films worden vertoond, zoals in het begin van de jaren zeventig in de Haarlemse 'Witte Bioscoop'. Bij Tacheles stap je zo weer de jaren zeventig binnen.

GROENBESCHILDERDE VOPO´S


Woensdag 11 nov. 2009.
Rond de Brandenburger Tor worden twee dagen na het Fest der Freitheit van 9 november nog steeds de resten van de dominomuur verwijderd. De afzonderlijke beschilderde muurelementen gaan naar musea, scholen en andere instellingen. De hoogwerkers voor de televisiecamera's staan nog langs de Strasse der 17ten Juni, maar het ‘Russenmonument’ is alweer vrijgemaakt voor de toeristen. Overigens weet geen hond waar die Strasse der 17ten Juni zijn naam aan te danken heeft. We herinneren ons allemaal de Hongaarse opstand van 1956 en de Praagse lente van 1968 en Charta 1977, maar ook in de net gestichte boeren- en arbeidersstaat kwam het in 1953 al tot een opstand, die door de Russen met geweld de kop in werd geslagen en waarbij, zo las ik gisteren ergens, 177 doden zijn gevallen. Honderden DDR-burgers die op 17 juni 1953 in opstand kwamen. Het eerste moment van verzet in de DDR en bijna niemand die het nog weet. Sindsdien fiets ik met andere gevoelens over de Strasse der 17ten Juni langs het protserige Russenmonument.
Bij de Brandenburger Tor is het zoals gebruikelijk druk met toeristen. De Citytours rijden, net als bij Checkpoint Charlie, af en aan en ook hier is de Koude Oorlog een Koude Kermis geworden. Je kunt je laten fotograferen met een (Turkse) ‘Rus’ en een Amerikaanse MP-er in uniform, of met compleet groen beschilderde Vopo’s, geflankeerd door een Berlijnse beer. Vermakelijk zijn ook de Vopo’s achter een tafeltje met een hele rij stempels voor hun neus, waar je voor een euro 'Original Passport Stamps' in je paspoort kunt laten zetten of achterop een ansichtkaart, als je het niet aandurft in je paspoort.
Een leuke bijverdienste en een stuk amusanter dan de zigeunervrouwen die je voortdurend lastig gevallen. Ze vragen of je Duits of Engels spreekt en vervolgens houden ze je een briefje voor waarin ze bedelen om geld. Irritant, maar ook beklagenswaardig als ik ze even later bij elkaar op de koude grond zie zitten met hun jonge kinderen. Armoe. Wij kunnen met onze dikke portemonnee daarna bijwarmen in café-restaurant Einstein aan Unter den Linden 42 . De plek waar de ambtenaren uit het ‘Diplomatenviertel’ tussen de middag even binnenwippen voor een snelle lunch. Veel mannen in pakken en met mobieltjes voor wie het werk gewoon doorgaat tijdens het eten. Als toerist hoor je er voor je gevoel niet thuis.
Foto-expositie
Na de veel te dure koffie bezoeken wij in het Max Liebermann Haus, een van de zijgebouwen van de brandenburger Tor, de expositie Szenen und Spuren eines Falls. Die Berliner Mauer im Fokus der Photographen. Een van de vele tentoonstellingen over de val van de muur. En niet de slechtste zo blijkt uit de tientallen foto’s waarop de val van de muur wordt uitgebeeld. Maar de meeste indruk maakt een documentaire van Stefan Aust, waar we een half uur ademloos naar kijken omdat daarin pas goed duidelijk wordt welke risicovolle, lange, vreedzame revolutie er aan de uiteindelijke doorbaak op 9 november 1989 vooraf is gegaan.
Een vreedzame revolutie, gevoerd door de burgerrechtenbeweging met steun vanuit de kerken, waarvoor de kiem al werd gelegd door vredes- en mileuactivisten eind jaren zeventig. Het is een klein wonder dat er vóór de 9de november geen slachtoffers zijn gevallen. Zeker in de maanden direct daaraan voorafgaand, toen er overal in de DDR protestbijeenkomsten werden gehouden. Gelukkig hadden de Vopo’s, bij de grote demonstratie in Oost-Berlijn op 4 november 1989, waarbij meer dan honderdduizend mensen op de been waren, het bevel meegekregen om geen wapens te gebruiken. Het enige wapen dat hier en daar werd ingezet, was het ‘waterkanon’. Uit alles blijkt dat de toestand in de DDR begin november 1989 al bijna onhoudbaar geworden was door de steeds grotere demonstraties in Leipzig, Dresden en Berlijn en de massale vluchtpogingen van Oost-Duitsers via Praag naar Oostenrijk.
Walther Schabowski
Na de viering van het veertigjarige bestaan van de DDR begin oktober 2008, zijn de veranderingen razendsnel gegaan. Honecker werd plotseling vervangen door Egon Krenz, die een 'Wende' beloofde, waarin ook ‘vrij reizen’ mogelijk zou worden. Al had dat laatste pas op 10 november officieel naar buiten mogen komen en niet op een persconferentie op 9 november ’s avonds om half 9, toen het grote nieuws onverwachts op straat kwam te liggen. Simpelweg omdat een oplettende journalist even doorvroeg bij Walther Schabowski, per wanneer de grenzen precies open zouden gaan. Historisch is dan het moment waarop Schabowski wat vertwijfeld op een briefje kijkt en vervolgens laat weten dat dat volgens hem 'per direct' het geval is.
Het Schabowski-fragment heb ik intussen al ettelijke keren op televisie voorbij zien komen en het blijft een onbegrijpelijk moment. Na die merkwaardige persconferentie was er geen houden meer aan en stroomde het volk naar de grensovergangen, waarbij die in de Bornholmer Strasse het eerst openging. Een ouder echtpaar liep als eerste zomaar naar ‘drüben’, de Vopo's in verwarring achter zich latend. Het ongeloof, de opwinding en de euforie die daarna volgden kende geen grenzen meer.

donderdag 12 november 2009

MAUERFALL AAN DE SONNENALLEE




Maandag 9 november 2009
Vandaag is de grote dag. De dag dat de muur viel. Twintig jaar geleden. 20 Jahre Mauerfall, dat herdacht wordt met een symbolisch evenement: het omver kegelen van een muur van duizend dominostenen die staan opgesteld tussen de Potsdamer Platz en de Reichstag. Wij zijn er gisteren al langs gelopen en hebben ons vergaapt aan de gigantische operatie die eraan ten grondslag ligt. Alleen al de immense veiligheidsmaatregelen, want regeringsleiders uit dertig landen geven acte de présence, waaronder vertegenwoordigers van de vier geallieerde mogendheden die Berlijn jarenlang hebben gecontroleerd.
En daarnaast natuurlijk een enorme stoet van genodigden, onder wie de immens populaire ‘Gorbi’ en ook Lech Walesa, en zelfs onze eigen minister-president Balkenende, die het Fest der Freiheit, zoals het heet, komen meebeleven. Het feest begint in de namiddag vóór de Brandenburger Tor met muziekoptredens en vanaf 7 uur staat het dominospektakel gepland, live uitgezonden door de ZDF, wat ons aan het twijfelen brengt of we ergens in de verdrukking gaan staan, of eerste rang thuis op de bank.
Maar wij gaan eerst naar een wat kleiner buurtgebeuren in Neukölln, waar tussen 2 en 3 uur een herdenkingsfeest gepland is in de Sonnenallee, op de plek van de voormalige grensovergang. Een mooie reden om eens kennis te maken met Neukölln, een wijk met een dubbele reputatie. Aan de ene kant een buurt in opkomst, net als ooit Prenzlauer Berg, dat van een arbeiderswijk een yuppenwijk is geworden. Aan de andere kant heeft Neukölln de reputatie dat het een broeinest van ‘links’ is; krakers, autonomen en links-radicalen, die auto’s vernielen of in de fik steken van 'rijken' of ‘kapitalisten’. Wat erop neer komt dat je je Audi of Mercedes en misschien ook wel je Saab er beter niet kunt parkeren.
Autobranden
In de Berliner Zeitung van gisteren stond weer een artikel over de autobranden die al een jaar lang de Berlijners in vuur en vlam zetten en waarbij tot dusver 180 auto’s zijn uitgebrand en rond de 250 auto’s vernield. Cijfers waar je toch even van schrikt als je met de auto naar Berlijn gaat. Toevallig waren de autobranden van gisternacht niet in Neukölln, maar in Pankow en Zehlendorf, maar het ging wel weer om drie dure automerken. Geen wonder dat Oberstaatsanwalt Thomas Schwarz met zijn handen in het haar zit, want probeer maar eens een autopyromaan op heterdaad te betrappen. Kortom de politie staat machteloos en zonder all-risk verzekering kun je het als autobezitter schudden. Af en toe kijk ik dan ook ongerust vanuit mijn appartement omlaag om te zien of mijn Saab er nog staat en in welke staat.
Neukölln dus. Een wijk als vele anderen, zo blijkt als je er rondloopt. Een winkelgebied rond het oude, monumentale Rathaus en verder de bekende woonblokken van vier verdiepingen (zonder lift) met in de grote straten meestal een rij winkels in de onderste laag, die je ook in Kreuzberg of Moabit tegenkomt. Geen dure winkels, maar een grote diversiteit aan kleine zelfstandigen, afgewisseld met de grote warenhuizen, van Hennes & Mauritz, C&A en Karstadt, verzameld rond het oude raadhuis. Net als veel andere Berlijnse wijken was Neukölln ooit een eigen stad(je) voor het werd geannexeerd door de grootstad Berlijn. De grote Bauhaus–architect Martin Gropius heeft er zijn sporen nagelaten in diverse gebouwen en er in de jaren zestig een complete nieuwbouwwijk (‘Gropiusstadt’) achtergelaten met 19.000 woningen.
De ‘Champs Elyssée’ van Neukölln is de Sonnenallee, een kilometers lange verkeersader die komend vanuit het centrum van Berlijn dwars door het stadsdeel snijdt en die eindigt bij de voormalige grensovergang tussen West- en Oost-Berlijn. Een vrij anonieme grensovergang ergens in een buitenwijk van de stad, die enige bekendheid heeft gekregen doordat er ooit een film over is gemaakt (Sonnenallee), waarvoor de opnames overigens werden gemaakt in de studio’s van Filmpark Babelsberg bij Potsdam omdat er op locatie uiteraard niet kon worden gefilmd
Eindpunt
Het kost ons nogal wat tijd en moeite om de grensovergang te vinden. Door een bericht in de krant zijn we op het verkeerde been gezet en gaan eerst naar het Heimatmuseum vlak achter het oude raadhuis, Goed verborgen in een anoniem gebouw, waarin niet alleen het museum, maar ook een prachtig oud binnenbad (in Jugendstil) uit 1912 verborgen ligt. Van die kleine pareltjes die je nou niet direct verwacht in Neukölln.
Alleen dankzij een groot bord boven de poort naar de binnenhof weten we de ingang van het museum te vinden, maar dat blijkt gesloten op maandag. Gelukkig zijn er twee bereidwillige museummedewerkers die ons op het juiste spoor – lees de juiste bus – weten te zetten, al heeft de chauffeur het faliekant mis als we hem vragen naar de voormalige grensovergang. Hij zegt klakkeloos: de volgende halte, terwijl het zeven haltes verder bij het eindpunt van de buslijn blijkt te zijn. Daar, waar voor je gevoel de stad ophoudt, tussen rijen flats uit de jaren zestig, ligt dwars over de weg de dubbele rij klinkers die de demarcatielijn van de muur markeert.
Als het vandaag niet toevallig de 9de november was zou je er zo overheen rijden. Maar vandaag is het feest. En dus is er een klein overdekt podium waarop muziek wordt gemaakt, zijn er wat eettentjes, informatiestands en een kleine parade van geparkeerde Trabantjes, de onmiskenbare relikwieën van het oosten. In een miezerig regentje zien we hoe dwars over de Sonnenallee, een aantal nagemaakte, beschilderde muurelementen worden omgegooid door schoolkinderen. Daarna zingen ze met elkaar het Duitse volkslied, voordat de stadsdeelvoorzitter op het podium aan de tand wordt gevoerd over zijn persoonlijke herinneringen aan 9 november 1989. Het maakt in het miezerige weer een wat treurige indruk allemaal. Te weinig mensen in een verder nogal kale, ruimtelijke buitenwijk. Een handvol buurtbewoners, de nodige buurtkinderen, de pers en wat hoogwaardigheidsbekleders die elkaar staan aan te kijken en verder twee verdwaalde toeristen uit Nederland.
Een buurtbewoonster vertelt ons bij een mobiele tentoonstelling van het Heimatmuseum (‘Neukölln im Schatten der Mauer’) hoe het vroeger was. Ze woont sinds 1962 aan de oostkant van de voormalige grens. Omdat wij veel belangstelling tonen, biedt ze aan om ons te begeleiden over de 'Mauerweg' die langs de oude grens loopt, maar we danken beleefd, moeten nog naar het grote dominoavontuur bij de Potsdamer Platz.
Na een uurtje rondkijken en een glühwein om weer wat op te warmen, zitten we in de bus richting centrum, verbazen ons over de fraai gedecoreerde woonhuizen waar we langs rijden en stappen bij Hallesches Tor over op U-bahn naar Potsdamer Platz. De drukte valt ons nog mee en bij de vroeg invallende duisternis wandelen we nog even naar het Filmmuseum in het Sony Center. Hadden we niet moeten doen, want natuurlijk is daar net een interessante fototentoonstelling te zien rond het jaar ‘1989’. Privé-foto’s en films van mensen uit Oost- en West-Berlijn, die de veranderingen rond de val van de muur op een persoonlijke manier in beeld hebben gebracht. ‘Toll’, zoals de Duitsers zeggen.